Het eerste jaar is gericht op het vinden van je artistieke kern: jouw identiteit. Je wordt intensief bevraagd op je artistieke driften, het onmogelijke, het verborgene , je persoonlijke verhalen en overtuigingen, jouw thema’s.
In een aantal korte projecten wordt je vanuit diverse invalshoeken en deze vragen telkens weer uitgedaagd je materiaal te vinden en om te bouwen tot een theatraal antwoord.
Vanuit jouw 'honderd vragen', die je leven lang zullen meegaan, vorm je een eerste artistiek antwoord in een performance. Je maakt een filosofisch testament, bezoekt het Rijksmuseum en maakt een opzet voor een ervaringstentoonstelling waarin het publiek iets ondergaat en meemaakt. Je zet de eerste stappen in het vinden van jouw noodzaak in dit materiaal en in het werken met een artistiek team.
De projecten zijn:
Theatraal zelfportret (de code)
Je werkt aan een theatraal zelfportret, met de nadruk op portret. Zoals de ene schilder zichzelf in een abstracte kubus zou vangen en de ander in een figuratief landschap, zo zijn de mogelijkheden in het theater ook grenzeloos. Belangrijk is dat je je vooral gaat richten op de theatrale vertaling van wie jij bent. 
Je werkt toe naar een presentatie die duidelijk maakt waar jij van 'aan' gaat; wat voor jou de kern is van waarom je doet wat je doet. Het is belangrijker dat we jou gaan herkennen in de theatertaal die je op de vloer neerzet, dan dat je na de presentatie een heldere analyse kunt geven van wie jij in het dagelijks leven bent.
Je maakt een voorstelling van ongeveer 20 minuten, op basis van je eigen noodzaak, op dat wat je drijft, waarbij je een tekst zoekt die je theatraal verbeeldt. Dit kan op verschillende manieren of je volgt trouw een tekst, of je maakt een montage-voorstelling, een gestructureerde komedie, lange monologen of een tekst die vertaald wordt in drama en fysiek spel. Tijdens het proces wordt je begeleid, gestuurd, hulp aangeboden en bestookt met vragen.
Een scene Antigone van Anouilh
Samen met een alumnus van de opleiding Scenografie en een geluidskunstenaar ontwikkel je een concept vanuit jouw noodzaak en de noodzaak die de tekst van de scene voor jou uitspreekt. Je leert vanuit je hart een concept te ontwikkelen dat bij deze scene en tekst past.

In het tweede jaar maak je kennis met verschillende interdisciplinaire maakprocessen.
Wat is de werking van geluid en muziek? Van beeld en lichaam? Hoe ga je om met zangers, muzikanten, een dirigent? Hoe werk je met dansers, mimespelers en acteurs? Hoe hebben locatie en publiek invloed op je materiaal? Hoe ga je om met niet-theatrale ruimtes? Met publiek dat geen schouwburgpubliek is?
Je zet grote stappen in het telkens opnieuw creëren van jouw persoonlijke werkcultuur. Je leert hoe je jouw noodzaak kunt omvormen tot een artistiek onderzoek dat je artistieke team en acteurs inspireert en meeneemt in de richting die jij blijft uitzetten. Een organisch proces waarin iedereen zijn specifieke verantwoordelijkheid kan dragen. Je leert motiveren, aansturen en op de rails houden. Je leert de taal spreken van je vormgever, dramaturg en acteurs en ontwikkelt daarbinnen een eigen taal.

In het derde jaar staat de grote theaterzaal centraal.
Het gaat in dit jaar om de processen die leiden tot een voorstelling in de grote zaal. Je leert om resultaatgericht te denken en handelen samen met jouw artistieke team van vormgevers, ontwerpers, geluidsmensen, technici en acteurs. Hoe ga je om met hun artistieke input zonder jouw eigen noodzaak kwijt te raken? Wanneer stuur je en wanneer geef je ruimte? Wanneer laat je je inspireren en wanneer raak je van je eigen pad af?
In dit proces leer je nadenken over hoe de voorstelling relevantie voor het publiek kan hebben. En ondervind je hoe jouw kernidee uiteindelijk communiceert met het publiek.
Het jaar eindigt met een persoonlijk plan voor je vierde jaar, je afstudeerfase.

In het vierde jaar maak je twee voorstellingen en loop je stage.
Je hebt in de afgelopen drie jaar ontdekt hoe jij het beste werkt, waar je thema's liggen, hoe je structuur en chaos weet te combineren. Je weet nu of je hiërarchisch wilt werken of juist horizontaal, vanuit improvisatie of juist vanuit een onderbouwde dramaturgie en concept.
Je ontwikkelt vanuit deze gedachtegang twee regies die je afstuderen zullen bepalen.
Voor de stage die je loopt kun je zelf een keuze maken. Of je dit doet bij een gezelschap, bij een makerscollectief, bij een vrije productie of bij een bepaalde regisseur, in de vorm van een regie-assistentschap. Al naar gelang je eigen wens. Maar je kunt ook kiezen voor het maken van extra eigen werk of een studiereis met een bepaald resultaat. De keuze voor en invulling van de stage moet passen binnen je leerplan en worden goedgekeurd door de opleiding.

Samenhang en artistieke ontwikkeling
Ieder jaar kent een verplicht aantal lessen en projecten. Maar ieder jaar heb je ook een vrije periode van een aantal weken. We noemen deze periode: de meeuw. Dit is expliciete vrije ruimte om jezelf te voeden, om te kunnen ‘herbronnen’, om niet te vergeten waar jouw hoogst persoonlijke vragen over gaan. Je hoeft niet op school te verschijnen in deze weken. Je wordt gevraagd om in deze vrije ruimte na te denken wat je moet doen of zou kunnen doen om jouw artistieke ontwikkeling op gang te houden, te verdiepen, door te ontwikkelen. Je maakt daarvoor een plan, voert dat uit en doet na afloop daarvan verslag.
Alles is mogelijk: reizen, studeren, lezen…. als de link met je artistieke ontwikkeling maar duidelijk is.

De regisseur Ong Keng verwoordt het belang van ruimte maken voor bewegen, reizen en reflecteren (met dank aan Rebekka Nilson) als volgt:

This morning, I want to encourage us to reflect on a mobility that is not bound by laws but is instead an ideal space where imaginations can take flight. In the increasingly complex and diverse global world, we have to harness the advantages of being inside and outside of our cultures, our reference points. This is what mobility provides. Mobility demands that we engage with difference: we realize there is no standard way. Mobility reveals our own prejudices and implores us to conquer these weaknesses in ourselves.


Delen