Inrichting van het onderwijs
De studenten in opleiding worden in de basis aangesproken op hun vermogen als docerend theatermaker en uitgedaagd eigenzinnig en kritisch te reflecteren op hun omgeving. Hun taak is dat wat er speelt in de samenleving bloot te leggen en dit op theatrale wijze ter discussie te stellen.
Tijdens de opleiding doen de studenten praktijkervaring op in de verschillende werkvelden (minimaal 8 uur per week). De opleiding richt zich daarbij actief op het maken met en voor een grote diversiteit aan mensen. Vanuit de visie dat de docerende theatermaker kan maken met iedereen, wordt de student zoveel mogelijk tools mee gegeven om te kunnen werken met een zo groot mogelijke diversiteit.
De inzet van digitale technieken en de verscheidenheid van mediale vormen wordt hierbij steeds gebruikelijker. De opleiding heeft in toenemende mate de beschikking over software en digitale middelen. Studenten krijgen binnen het curriculum ruimte om hun eigen leerproces actief te sturen, om zo al aanwezige competenties op een hoger niveau te brengen en andere competenties te ontwikkelen.