Aan het einde van het derde studiejaar schrijft de student een afstudeerplan voor het vierde jaar. Dit plan moet relevant zijn en in lijn liggen met de getoonde ontwikkeling van de eerste drie jaren. Het vierde jaar is het schakeljaar naar de praktijk. Een afstudeerplan bestaat uit de volgende onderdelen:

  1. De student doet minimaal 1 project / onderzoek / eigen werk buiten school. Dat kan een stage zijn, maar ook iets dat je zelf hebt opgezet.
  2. De student doet minimaal 1 project op eigen initiatief. Dat kan een groepsvoorstelling zijn, een eigen voorstelling of een samenwerking met een andere opleiding.
  3. De student kan daarnaast altijd lessen of middagblokken blijven volgen, mits er een gedachte onder ligt over waarom je deze lessen wilt volgen. Dit neemt de student desgewenst dus op in het afstudeerplan.

Het afstudeerplan wordt voor het einde van het schooljaar besproken met de mentor, de studieleider en het kernteam. Als het afstudeerplan is goedgekeurd is er sprake van “groen licht” en wordt de student toegelaten tot de afstudeerfase. De mentor volgt de student in zijn vierde jaar, heeft regelmatig overleg en bezoekt de stage(s). Er worden terugkomdagen georganiseerd waarop de vierdejaars studenten elkaar blijven zien en spreken en hun bevindingen in de praktijk met elkaar delen.

Het budget van het afstudeerjaar wordt door de studenten onder begeleiding van de docent theatermaken&ondernemerschap zelf beheerd. Op die manier wordt de lijn van de theatermaken&ondernemerschapslessen ook in het vierde jaar nog verder gevoerd.
Aan het eind van het vierde jaar schrijven student en mentor een afstudeerverslag over de ontwikkeling van de student in dit laatste jaar in relatie tot de gehele studie en gewenste toekomst.

 

Delen