Middagrooster: De acteur als intrinsiek scheppend en creatief wezen.
1e jaar:
De studenten volgen allemaal hetzelfde middagprogramma waarin zij kennismaken met de breedte van de opleiding.
Er wordt geacteerd:
- vanuit een persoonlijk verhaal
- vanuit toneeltekst
- vanuit een muzikale opdracht
- vanuit eigen geschreven tekst
- voor de camera
- vanuit een inspiratiebron in de wereld buiten school
Afwisselend leert de student werken als co-creërende acteur onder leiding van een docent/regisseur en als creërende acteur in het (muziek)theater.
2e en 3e jaar:
Studenten van het 2e, 3e (en 4e) jaar werken met en door elkaar in de hoofdprojecten op de middagen van de maandag, dinsdag, donderdag en vrijdag. Er staan ieder blok 4 of 5 verschillende projecten tegelijkertijd gepland waaruit de student in overleg met de mentor en het kernteam kan kiezen.
Telkens wordt ernaar gestreefd om de volle breedte van de ATKA zichtbaar te laten zijn in het aanbod van de projecten waar de student uit kan kiezen. Per periode is er een divers aanbod van o.a.: repertoire toneel, muziektheater, zelf een performance maken, een samenwerking met de regie opleiding, camera acteren, spoken word, storytelling.
Er worden ook projecten aangeboden in samenwerking met andere opleidingen: regie, design&technology, de filmacademie, productie en theaterdocent.
De student maakt een keuze of kan in overleg met mentor en het kernteam besluiten om zelf een project op te zetten; alleen of met collega’s. De criteria waaraan het project moet voldoen en hoe deze wordt beoordeeld wordt vooraf geformuleerd. Zie hierboven onder ‘alternatieve leerroutes’.
Door de keuze in de middagen heeft iedere student de mogelijkheid een specifiek op zijn talent en wensen afgestemde studieroute te ontwikkelen. De ene student kan zich ontwikkelen in repertoiretoneel door veel tekstprojecten te volgen, terwijl een ander een muzikaal of ‘makend' zwaartepunt kan kiezen.
Afronding middagprojecten: presentatie en integratie.
Veel middagprojecten sluiten af met een presentatie en openbare reprises. Het doel van iedere performance is immers de communicatie met het publiek. Wordt er fantasie en verbeelding opgeroepen bij de toeschouwer? In die confrontatie met de toeschouwer leert de student het vak en meet zijn/haar/hen krachten. Theater bestaat pas als het publiek aanwezig is. Omdat in de confrontatie met de toeschouwer heel veel te leren valt, integreren en faciliteren we dit element ook bewust binnen het programma van de opleiding. Deze momenten leveren inzicht in de integratie van de eerder geleerde deelvaardigheden op. Wat hapert er nog aan de bewegingskwaliteit? Is het spreken verbeterd? Hoe vallen de losse onderdelen samen? Docenten van de ambachtelijke vakken komen kijken naar de presentaties, zodat zij feedback kunnen geven en kunnen checken of trainingen in de komende periode moeten worden aangepast. Ook studenten van de verschillende jaren kunnen naar elkaar komen kijken. Aansluitend vindt er reflectie en feedback plaats. Studenten geven feedback aan de school in de vorm van ‘tips en tops’. Door de combinatie van de (zichtbare) ontwikkeling van de student, de reflectie daarop van de student en docent en de feedback van de student naar het programma ontstaat er een beeld hoe onderwijs en student op elkaar hebben aangesloten. Dit geeft informatie voor keuzes voor de toekomst van de leerroute van de student en de bouw van het curriculum.