Periode, duur 
Jaar 1, semester 1 
9 lessen van 3 uur 

Studiebelasting 
27 uur contacttijd + 9 uur zelfstudie 

Bijdrage aan de competenties 
1.3, 1.4, 2.1, 2.2, 2.4, 2.5, 3.3 

Inhoud 
Het theatervak t.a.v. overdracht/ docentschap, vakinhoudelijk op vloer uitzoeken. Er wordt gewerkt vanuit de 8 domeinen en de daarbij behorende sub domeinen (anatomie van de acteur) er worden didactisch, vakdidactisch en pedagogisch linken gelegd met de praktijk. Met als kernonderwerpen inzicht in overdracht waarin het docentschap en maker schap wordt gecombineerd. Eigen kunstenaarschap van de student staat centraal. De praktijk wordt op de vloer geoefend en aan de praktijk van de studenten gekoppeld. Oefeningen worden vertaald naar Basisonderwijs, middelbaar onderwijs en gekoppeld aan het werken met de ongetrainde speler. 

Leerdoelen 

  1. De student heeft kennis van de domeinen van de acteur: Zijn, Wil, Denken, Verbeelding, Energie, Interactie, Streven, Vormgeving. 

  2. De student kan gerichte feedback geven. 

  3. De student is zicht bewust van wanneer hen maker of docent is. Vanuit al deze begrippen kan de student op een eigen manier oefeningen bedenken en geven. 

Werkvorm(en) 
Via opdrachten en oefeningen op de vloer ontwikkelen, door het werken met medestudenten. 

Studiemateriaal 
Anatomie van de acteur 

Wijze van beoordeling 
Indien de student minimaal 90% van de lestijd aanwezig is geweest en alle opdrachten heeft gedaan, ontvangt de student  feedback/ feedforward van de docent’. 

Criteria 

  1. De student heeft inzicht in de verschillende aspecten van spel 

  2. De student kan een speler gericht feedback geven als maker en als docent 

  3. De student kan eigen opdrachten ontwikkelen vanuit de behandelde begrippen 

  4. De student kan via opdrachten en oefeningen werkvormen ontwikkelen 

Opmerkingen
Ook op de praktijkplekken wordt beoordeeld of de student in staat is het geleerde toe te passen. 
Er is een koppeling tussen het vak 'overdracht basis' en 'spelcoaching'. 

 

Delen