Periode, duur
Jaar 1, semester 1, 10 maandagen en twee weekenden
 

Studiebelasting
70 contacturen + 
20 uur zelfstudie
 

Bijdrage aan de competenties
1.1.; 1.2.; 1.3.; 1.4.; 1.5.; 2.1.; 2.2.; 2.3.; 2.4.; 3.1.; 3.2.; 3.3.; 5.1,5.2, 5.5, 7.1,7.2,7.3,7.4,7.5,7.6 

Inhoud
In deze module zoomen we in op het maken gebaseerd op een tekstbron. Hoe kun je die bron onderzoeken? Hoe kunnen beeldmateriaal, muziek/geluid, andere 
teksronnen etc. je fascinatie ermee voeden en hoe kun je(spel-, bewegings-, schrijf-en maak-) opdrachten verzinnen die erop geïnspireerd zijn? Hoe kun je vervolgens je spelers daarmee engageren en materiaal ontwikkelen? Hoe kun je vakmatig kijken naar resultaten van je opdrachten, en daarop doorwerken? Hoe kun je deze uitkomsten je idee laten beïnvloeden zonder je eigen koers totaal te laten varen? Uiteindelijk gaat het erom te zoeken naar een unieke verbinding tussen de bron, je eigen fascinatie en je spelers.
 

Het werkproces wordt tijdens dit blok benaderd als een gezamenlijk laboratorium, waarin studenten steeds verschillende rollen vervullen. Dat kan die van maker, docent, speler, bezoeker, analyticus zijn. Vanuit al die perspectieven gaan we gezamenlijk het onderzoek aan omtrent hierboven beschreven vragen. Iedereen volgt hierin ook een eigen traject verbonden aan eigen fascinaties. Op zoek naar vakmatige handvaten waarmee je leiding kunt geven aan zo’n onderzoekmatig maak-en leerproces met diverse groepen spelers. Naast curator Lenne Koning dragen andere docenten hun expertise bij:  Sassan Saghar Yagmai voor beweging/dans, Mark Bergwerff voor vormgeving, Ilgin Abeln voor spel en conceptontwikkeling.

Het programma kent de volgende onderdelen

  • Het ontwikkelen van een concept vanuit een toneeltekst als bron verbonden met de eigen fascinatie 

  • Het onderzoeken van verschillende ingangen om tot spel en vormgeving te komen 

  • Het werken met ongeschoolde spelers 

  • Het geven van een korte presentatie 

  • Het reflecteren op de gegeven stof en de verbinding met het vak van de theaterdocent.

Leerdoelen

  1. De student kan in een concept op inspirerende wijze inzicht geven in de uitgangspunten hoe die vanuit een (tekst)bron naar een presentatie wil werken  

  2. De student kan ongeschoolde spelers inspireren en hun spel en maakmotor aankrijgen 

  3. De student kan diens docentschap inzetten om de spelers pedagogisch te begeleiden   

  4. De student kan vakmatige keuzes maken tijdens het proces die blijk geven van inzicht in de theatrale werking van het materiaal 

  5. De student heeft oog voor ruimtegebruik en vormgeving 

  6. De student heeft inzicht in diens eigen pedagogische en (vak)didactische handelen, alsmede de opgedane kennis en nog te ontwikkelen kennis  


Werkvormen
Klassikale opdrachten en oefeningen, laboratoriumsessies, maaksessies, reflectie
 

Studiemateriaal
Theatertekst en achtergrondinformatie van o.a.
Ed van der 
Elsken ‘Eye love you

De documentaire serie ‘America to me’
Kwame Appiah ‘De leugens die ons binden’ 
Tadao Ando: conversations with students 
Peter Sloterdijk ‘Je moet je leven veranderen’
Documentaires van en over kunstenaars, bv. 
Olafur Eliasson, Jean-Michel Basquiat, David Bowie, Wislawa Szymborska, Sacha Waltz, Charles Fréger Yokainoshima, Island of Monsters.’

Wijze van beoordeling
Indien de student minimaal 90% van de lestijd aanwezig is geweest alle opdrachten heeft gedaan, ontvangt de student  feedback/ feedforward van de docent’. De student ontvangt bij deze vakmodule ook feedback op basis van individuele criteria.

Criteria
– het concept geeft op inspirerende wijze inzicht in de uitgangspunten van de student;
– de student is in staat de spelers te inspireren en hun spel en maakmotor aan te krijgen;
– de student is in staat om zijn docentschap in te zetten om de spelers pedagogisch te begeleiden;
– de student is in staat vakmatige keuzes te maken tijdens het proces die blijk geven van inzicht in de theatrale werking van het materiaal;
– de student laat zien in het werken oog te hebben voor ruimtegebruik en vormgeving;
– de student geeft blijk van inzicht in zijn eigen pedagogische en (vak)didactische handelen, alsmede de opgedane kennis en nog te ontwikkelen kennis (op de vloer, in plan van aanpak voor maakweekend en zelfevaluatie). 

Opmerkingen
De inhoud van de module maken vanuit bronnen wordt in het tweede jaar verdiept in het project Artistiek en Pedagogisch Proces (PAM).
 

Delen