Tweemaal per jaar (eind van semester) vindt er een integrale beoordelingsvergadering plaats.

Vakbeoordelingen
Docent en student beschrijven vóór de vergadering onafhankelijk van elkaar:

  • De lesstof,
  • Wat de student geleerd heeft op gebied van ambacht, attitude en artistieke kwaliteit
  • Wat de student nog moet leren op gebied van ambacht, attitude en artistieke kwaliteit


In de laatste les, voordat de beoordelingsvergadering plaats vindt, lezen student en docent de evaluatie aan elkaar voor. Vervolgens worden verschillen of overeenkomsten besproken.
Kernwoorden van dit gesprek worden genoteerd onder het kopje MIND THE GAP op het evaluatieformulier van de docent.
Zo worden verschillen van inzicht zichtbaar. Het is een belangrijk instrument in de ontwikkeling van student én docent.  De docent krijgt inzicht in wat de student niet begrijpt of anders ervaart.
Met deze informatie gaat de docent de vergadering in.


Rode draad 
(de Pannenkoek) 

Naast het schrijven van alle plaatsbepalingen kiest de student uit “de Pannenkoek” 3 leerlijnen uit de verschillende subdomeinen binnen de domeinen, artistiek, ambacht en attitude, die door al die vakken heen een belangrijke rol hebben gespeeld. 

Terugkoppeling van de vergadering
De mentor bespreekt de resultaten van de vergadering met de (buddy) studenten. Studenten vullen aan het einde van het evaluatiegesprek een evaluatieformulier met daarin een samenvatting van wat de belangrijkste aandachtspunten voor de student zijn in de komende werkperiode.

Onderlinge Feedback: student-student en een veilige leeromgeving
Zicht krijgen op eigen gedrag is een belangrijke motor voor ontwikkeling. Studenten kunnen een rijke bron van informatie zijn voor hun collega studenten. Ze zien elkaar vaak scherp omdat zij alle lessen, repetities en presentaties samen werken. Via de Hot Chair leren studenten elkaar feedback geven. Dit gebeurt binnen een blok. De student die de feedback krijgt zit op de spreekwoordelijke ‘Hot Chair’. Iedere medestudent geeft feedback in een strakke vorm via 2 zinnen:

1. “…(concreet gedrag van de student)…” was behulpzaam voor het werken, repeteren of presenteren van de groep of het proces.

2. Wat ik meer zou willen zien is “…(gedrag benoemen)…”. Of ik gun je dat…

Een medestudent schrijft alle feedback op voor de student op de Hot Chair.
De docenten zijn niet aanwezig tijdens de Hot Chair zodat studenten in alle vertrouwelijkheid feedback aan elkaar kunnen geven. Een van de kernteamdocenten ziet erop toe dat de Hot Chair gebeurt en initieert de bijeenkomst. In deze bijeenkomst wordt standaard ook stilgestaan bij de vraag of alle studenten zich veilig voelen in het werken met de docenten en elkaar. Alleen al dit stilstaan bij deze vraag levert de ruimte op voor studenten om dit te delen.
Aan het einde van de bijeenkomst sluit de kernteamdocent weer aan en vraagt studenten of er informatie gedeeld moet worden of meegenomen naar de studieleiding of specifieke docenten.
De desbetreffende hoofdvakdocent wordt gevraagd om de dag erna een moment in te ruimen in de les om de feedback die de studenten hebben gekregen te delen met de docent. Ook is er hier ruimte om feedback voor de rest van het blok te formuleren richting de hoofdvakdocent.

 

Delen