De toneelmeester
Studenten zullen bij toerbeurt fungeren als toneelmeester van hun jaargroep. De toneelmeester is voor de duur van de ‘aanstelling’ contactpersoon voor de jaargroep en verspreidt informatie onder de groep.
De toneelmeester is als eerste op de lesplaats aanwezig; opent de deur (haalt vooraf de sleutel en bijbehorend tasje met onderwijsmiddelen voor dat lokaal bij de receptie), zorgt indien nodig voor licht en frisse lucht en stelt, wanneer nodig, ondersteunend lesmateriaal en/of apparatuur op. De toneelmeester verlaat als laatste de lesplaats.
Aan het eind van een les/dag zorgt de toneelmeester voor:
opruimen lesmateriaal en AV apparatuur
sluiten van de ramen
veegschoon opleveren van de lesruimte
uitdoen van de verlichting
sluiten van de deur
De toneelmeester :
draagt zorg voor het verzorgd achterlaten van de gemeenschappelijke ruimten op de dagen dat de eigen jaargroep daarvoor de eindverantwoordelijkheid draagt.
verzorgt de verspreiding van readers.
Schrijft notulen van klassikale studievoortgangsbijeenkomsten
Afwezigheid bij de lessen of projecten
Er wordt van je verwacht dat je aanwezig bent als er lessen en/of projecten geroosterd zijn. Mocht je om dringende redenen niet aanwezig kunnen zijn, dan gelden de volgende regels:
afwezigheid moet altijd gemeld worden bij de jaarcoördinator en de docent
Voor alle vakken geldt dat een student voor tenminste 90% van de bijeenkomsten aanwezig moet zijn geweest. In het OER staat exact beschreven wat de regels zijn wat betreft aanwezigheid en verlof.
Participatie opdracht
Periode, duur 1e tot 4e jaar, 3 weken
Inhoud
Studenten participeren in verschillende organisatorische zaken binnen de opleiding dan wel binnen andere opleidingen binnen de ATD, waarbij de inbreng van de studenten van belang is. Hierbij valt te denken aan de organisatie van de open dagen, publicitaire ondersteuning van de opleiding, een bijdrage aan de selectie van nieuwe studenten, het coachen van eerstejaars studenten, het organiseren van alumnibijeenkomsten en docentendagen. Productiestudenten verzorgen in overleg met de studieleiding ieder een van deze projecten of een opdracht naar keuze.
Beoordelingscriteria
Zelfstandigheid
Begeleider
Eline van Oosterbroek
Richtlijnen vergoeding kosten voor projecten OPP
Studenten betalen zelf:
Boeken en readers;
Kosten om huiswerk in te leveren;
De aanschaf van een laptop (vanaf jaar 1)
Een museumjaarkaart (jaar 1)
Kosten om (individuele) werkstukken, stageverslagen en scriptie te kopiëren en te verzenden. Met het oog op ons duurzaamheidsbeleid moedigen we iedereen aan om zo min mogelijk te printen.
Het bezoeken van extra voorstellingen en concerten
De Opleiding betaalt:
Kopiëren en verzenden van een aantal groepsopdrachten en individuele projecten, namelijk:
PMM (OPP1): € 25,00
HOE workshops (OPP2): € 150,00 (voor de eindpresentatie)
Afstudeervoorstellingen OPP4, zie hiervoor de bijlage van de afstudeervoorstelling
Werkwijze:
Budgetten zijn in principe benoemd in de opdracht, inclusief BTW.
Afrekening met het secretariaat middels een declaratieformulier met originele bonnen en paraaf voor goedkeuring van de artistiek leider. Zonder bonnen wordt er geen geld uitgekeerd. Indien je een voorschot hebt ontvangen en je kunt geen bon overleggen, dan dient het voorschot contant terugbetaald te worden. Voorschotten dienen binnen veertien dagen weer afgerekend te worden bij het secretariaat. In principe worden voor een project alle declaraties bij studieleiding en secretariaat.
Bibliografische conventies
In dit overzicht wordt beschreven hoe je schriftelijke opdrachten, een scriptie of essay vormgeeft en hoe je de bronnen die je gebruikt op de juiste wijze weergeeft.
Als je bronnen gebruikt, maar niet aangeeft waar je de informatie vandaan hebt, dan is dit plagiaat. Bronvermelding kan alleen achterwege gelaten worden als het gaat om algemeen geldende meningen en om werkelijke feiten zoals data van gebeurtenissen (WO II eindigde in Nederland op 5 mei 1945). Hoe deze broninformatie wordt weergegeven kan op vele manieren. Er zijn per beroepsgroep verschillende regels die op kleine punten van elkaar verschillen. In deze opleiding wordt de American Psychological Association stijl gebruikt oftewel de APA-stijl zevende editie.
Opmaak Typografische indeling
Schriftelijke opdrachten, je scriptie of een essay schrijf je in een 11 punts letter met regelafstand 1.
De titelpagina bevat de volgende informatie:
de titel, eventueel de ondertitel
de naam van de auteur, groep
de naam van de begeleiders
de naam van de opleiding, school
de datum van voltooiing
Indeling van de tekst
Om de structuur van de tekst te verduidelijken en een onderscheid te maken tussen delen van de tekst wordt in de opmaak van de tekst een aantal hulpmiddelen gebruikt.
Hoofdstukken, paragrafen en subparagrafen: een langere tekst wordt ingedeeld in hoofdstukken en paragrafen. Paragrafen kunnen weer sub paragrafen en bij langere teksten ook subsubparagrafen bevatten. Nog meer paragrafen komt de overzichtelijkheid van de tekst niet ten goede. Hoofdstukken, paragrafen, sub- en subsubparagrafen worden genummerd en moeten van een titel (kopje) zijn voorzien.
Kopjes: Maak kopjes vet of onderstreep ze en gebruik daarbij een consequent systeem, waarbij het onderscheid tussen hoofdstuktitels (belangrijk, bv. vet en in kapitalen) en paragraaftitels (minder belangrijk, bv. alleen vet) duidelijk is. Maak dit onderscheid eveneens met behulp van (een of meer) witregels.
Citaten: als een citaat korter is dan 40 woorden, moet dit in de lopende tekst opgenomen worden tussen aanhalingstekens. Langere voorbeelden of citaten dienen visueel te worden onderscheiden van de rest van de tekst. Spring hiertoe een tab stop in en gebruik een enkele regelafstand. Laat boven en onder het ingesprongen citaat één regel wit.
Citaten moeten foutloos worden overgenomen. Als er een fout in het citaat staat, dan neem je dit ook over. Citeer niet te veel want dat komt de leesbaarheid niet ten goede.
Leestekens worden bij citaten als volgt geplaatst:
zet een kort citaat in de lopende tekst tussen enkele aanhalingstekens;
zet citaten binnen citaten tussen dubbele aanhalingstekens;
geef weglatingen uit een citaat aan door drie punten tussen ronde haken (...);
zet je eigen opmerkingen in een citaat tussen vierkante haken; voeg aan zulke opmerkingen je initialen toe [xxx, XX].
De richtlijnen APA
De APA-stijl is ontwikkeld door de American Psychological Association en wordt het meest gebruikt door studenten en onderzoekers in het hbo en in de sociale wetenschappen. Let op dat de richtlijnen zijn gemaakt met de Engelse taal als uitgangspunt. Als je een stuk in het Nederlands schrijft, vertaal de Engelse termen naar het Nederlands.
Bronvermelding
Een uitvoerige titelbeschrijving volgt aan het eind van in de bronnenlijst. De bronnenlijst staat helemaal achteraan en heeft de volgende onderdelen:
gepubliceerde bronnen, (ook in digitale vorm)
niet-gepubliceerde bronnen
een verantwoording van de afbeeldingen.
1. Gepubliceerde bronnen
Een bronnenlijst is een alfabetisch geordende lijst van geraadpleegde bronnen die in een tekst genoemd, aangehaald of geparafraseerd wordt. Is er geen auteur bekend dan wordt gealfabetiseerd op het eerste hoofdwoord van de titel.
Gepubliceerde bronnen zijn onder andere:
Boeken
Scripties
Tijdschriftartikelen
websites
Radio of televisie interview
websites
Videoband/CD-rom
Voorstellingregistraties
2. Ongepubliceerde bronnen
Interviews
Correspondentie
Voorstellingen
3. Afbeeldingen
In de lijst met afbeeldingen komt een overzicht van alle afbeeldingen. De lijst is niet alfabetisch maar volgt de volgorde van de afbeeldingen in de tekst. Daarom worden afbeeldingen ook genummerd. In de afbeeldingenlijst wordt de volledige titelbeschrijving gegeven, inclusief de herkomst van de afbeelding.
Noten en verwijzingen
Een scriptie of een essay is een (persoonlijk) betoog. De schrijver zoekt een antwoord op een vraag, of probeert een bepaalde stelling te onderbouwen. Alles wat nodig is voor het betoog hoort in de hoofdtekst. In een verklarende noot worden zaken vermeld die de lopende tekst zouden storen maar toch nuttig zijn. Daarnaast zijn er verwijzende noten. Bronverwijzing is noodzakelijk als je letterlijk citeert maar ook als je parafraseert. Omdat bij scripties en essays gebruik gemaakt wordt van een bronnenlijst, is het in de lopende tekst voldoende de meest basale informatie te noemen. Dit wordt een “in tekst verwijzing” genoemd.
Tussen haken
(Achternaam auteur, jaartal)
Bij een letterlijk citaat voeg je de paginanummers toe. (Achternaam auteur, jaartal, p. XX)
Verhalend
Dit gebruik je als je de auteur al noemt in de lopende tekst.
Voorbeeld
Bronvermelding in de bronnenlijst:
Reijnders, S. (2011). Plaatsen van verbeelding, media, toerisme & fancultuur. Uitgeverij Veerhuis.
Verwijzing in de tekst bij verwijzing naar pagina 15:
Tussen haken
De nieuwe benadering lieux d’imagination is gebaseerd op Pierre Nora’s idee van lieux de mémoire (Reijnders, 2011).
Verhalend
Als aanvulling op Pierre Nora’s idee van lieux de mémoire introduceert Stijn Reijnders (2011) lieux d’imagination.
Hieronder een kleine selectie van veelgebruikte bronnen op basis van de 7e editie van de APA-stijl:
Voorbeeld van een boek met 1 auteur:
Bronvermelding bronnenlijst:
Achternaam, Voorletter. (jaartal). Titel boek. Uitgever.
Mamet, D. (2010). Theatre. Faber & Faber.
Referentie in de tekst bij verwijzing naar pagina 50:
(Mamet, 2010)
Voorbeeld van een boek met 2 tot 3 auteurs:
Achternaam, Voorletter, & Achternaam, Voorletter. (jaartal). Titel boek. Uitgever.
Referentie in de tekst:
(Achternaam & Achternaam, jaartal)
Voorbeeld van een artikel in een wetenschappelijk tijdschrift:
Bronvermelding bronnenlijst:
Achternaam, Voorletter. (datum). Titel van het artikel. Titel van het tijdschrift, jaargang(nummer), xx-xx. URL van doi.
Referentie in de tekst:
(Achternaam, jaartal)
Voorbeeld van een scriptie:
Bronvermelding bronnenlijst:
Waaijer, S. (2009). Internationale coproducties in de podiumkunsten [ongepubliceerde scriptie]. Amsterdam Theaterschool.
Referentie in de tekst:
(Waaijer, 2009)
Op https://www.auteursrechten.nl staat meer informatie over de manier waarop de APA-stijl kan worden toegepast.