Periode, duur
Jaar 1, 1ste   semester, 5 weken

Studiebelasting
Contacttijd: 28 uur

Bijdrage aan de competenties
1.1  1.2  1.3  3.3  5.1

Samenvatting van de inhoud
De studenten worden door gekaderde opdrachten verleid vanuit eigen verhalen, associaties, beelden en ideeën spelmateriaal te creëren. Dit met als doel toegang te krijgen tot deze eigen bronnen en ze om te zetten in theatrale handelingen. Hierbij is het fysiek (adem en lichaam) van de speler het beginpunt. De student leert transformeren door het specifiek maken van fysieke en mentale handelingen. De structuur van de les laat het spel op de spelvloer ontstaan. Voorbereiding en herhaling worden nog niet geoefend. De student leert dat door met verbeeldingskracht, overgave, lef, en spelplezier te werken er een bron wordt aangesproken die oneindig veel spel kan opleveren. Naast de persoonlijke ontwikkeling van de student hebben de lessen als nevendoel een werkbare en veilige groepsdynamiek te creëren.

Leerdoelen
De student:

  • Heeft een onderzoekende en bevragende houding.
  • Kan zijn mening geven en deze ook weer ter discussie stellen.
  • Kan samenwerken op en buiten de vloer.
  • Kan vanuit diverse interne en externe bronnen spelmateriaal creeren.
  • Kan transformeren in dramatische situaties

Werkvorm(en)
Het brede scala aan gekaderde opdrachten staan tevens diverse werkvormen toe. Leidend is dat het spel vrij op de vloer mag ontstaan, zonder dat er sprake moet zijn van voorbereiding en herhaalbaarheid. Spelenderwijs exploreren en het palet verrijken zijn binnen de werkvormen een belangrijk uitgangspunt

Wijze van beoordeling
De ontwikkeling van de student op de gestelde leerdoelen en evaluatiecriteria wordt gedurende het traject door de docent en student in kaart gebracht middels feedback en bevraging. De lessen worden afgesloten met een beoordeling welke is gebaseerd op de mate van ontwikkeling ten aanzien van de criteria waarbij er een relatie is tussen het vertrekniveau van de deelnemer en het beeld dat aan het einde van het traject is ontstaan vanuit waarneming en coaching.

Beoordelingscriteria

  1. De student is in staat om met lef, overgave en spelplezier een opdracht in te gaan. Hij durft zijn intuïtie en impulsen te volgen. Er is sprake van een kwaliteit van spelen.
  2. De student kan eigen bronnen inzetten als spelmateriaal en verbinden met wat de ander op de vloer aanbiedt, zodat er samenspel ontstaat. Binnen dit kader kan de student binnen de opdracht ‘vorm’ geven en zijn spel/ handelen zien in relatie tot het eigen lichaam, de ruimte en de ander.
  3. De student kan zijn fysieke bewustzijn inzetten als kwaliteit in spel. De lichamelijke gesteldheid van de student geeft kracht en stevigheid om de verschillende vakken en de opleiding optimaal uit te kunnen voeren.
  4. De student toont een actieve inzet gedurende het traject en maakt gebruik van aanwijzingen en correcties. In het verlengde hiervan stelt de student vragen en geeft feedback.
Delen