De student achter het stuur: op weg naar de kern van het talent. 
Wij gaan ervan uit dat de aangenomen student bij aanname beschikt over een uniek potentieel. Het stap voor stap ontwikkelen van dat unieke potentieel is wat centraal staat binnen onze opleiding. De ontwikkeling van de student is een reis in twee richtingen. Een reis naar buiten: het verkennen van nieuwe gebieden, technieken en ambacht. Alsook een reis naar binnen: Wie ben ik? Wat heb ik te vertellen? Hoe moet ik mijn talent duiden? De student wordt uitgenodigd om alle interesses en fascinaties, ook als die zich ogenschijnlijk buiten het vakgebied bevinden, mee te nemen de opleiding in.

Van studenten wordt een actieve reflectie op eigen houding en leerproces verwacht. Gaandeweg ontstaat er in de student zo een sense of direction richting het eigen talent en de toekomst. De student gaat plaatsnemen achter het stuur van de eigen ontwikkeling en leert steeds zelfstandiger te studeren en creëren. Telkens worden de studenten uitgedaagd hun belevingswereld te verbinden met de nieuw opgedane kennis en vaardigheden. De docenten spiegelen de student zodat zelfinzicht en bewustzijn kan ontstaan. De docent bevraagt, prikkelt en daagt uit, voorziet in nieuwe informatie, confronteert, inspireert en traint. 

Docenten en studenten vormen een lerende community die samen het curriculum in beweging brengen en houden. We leren door, met en van elkaar en altijd in samenhang met de omgeving en de ander. Dat wil zeggen: niet geïsoleerd en slechts gericht op jezelf. 
Feedback van studenten is van belang in de doorlopende ontwikkeling van het curriculum en het leerplan. We orkestreren daarvoor gezamenlijke rituelen zoals onder andere de First Monday (de eerste maandag na iedere vakantie), en de gezamenlijke evaluatie van het programma na ieder blok door studenten Tips en Tops te laten formuleren.

De school is een plek voor proces- en productgericht werk  
Om te kunnen ontwikkelen zijn er binnen de opleiding twee ruimtes nodig: een ruimte waarin het proces centraal staat; waarbinnen de student eindeloos mag oefenen, uitproberen, grenzen opzoeken. En een ruimte waar naar een zo goed mogelijk eindresultaat gewerkt wordt dat wordt gepresenteerd voor een publiek. De student leert eigen spel aan te scherpen in de confrontatie met toeschouwers. Alle vakken die gaan over performen, spelen en maken worden vanaf het eerste jaar in een ‘publieke’ setting afgesloten met een (interne) presentatie en een aantal reprises. De student leert van de spanning van het presenteren voor publiek en went aan de druk die hierbij komt kijken. 

Individuele leerlijnen 
Binnen ons curriculum hechten we veel belang aan individuele leerlijnen, waarbij we rekening houden met de unieke behoeften en talenten van elke student. Vanaf het tweede jaar heeft de student ieder blok de keuze uit vier of vijf hoofdvakken. De optelsom van deze keuzes vormen de individuele leerlijn van de student en laten dus een balans tussen verbreding en verdieping zien, alsook een de richting van het afstudeerprofiel. 

De studenten geven een voorkeur aan voor een hoofdvak, het kernteam doet (mede op basis hiervan) een voorstel aan de student. Hierover volgt een inhoudelijk gesprek met de mentor en naar aanleiding hiervan neemt het kernteam een besluit over de definitieve indeling van de hoofdvakken. De invulling van deze individuele leerlijn is dus altijd een dialoog tussen student en opleiding. Soms ziet het docententeam de potentie voor een student om binnen een bepaald vak iets aan te raken dat nog niet eerder is aangeraakt. Vaak omarmt een student dit advies en doet op deze manier waardevolle inzichten op. Een andere keer is een student ervan overtuigd dat een bepaald hoofdvak echt dat gaat brengen waar deze student op hoopt en blijkt dit inderdaad het geval te zijn. Dit is een kwestie van per student, per moment aftasten wat op dat moment de juiste vervolgstap is in diens ontwikkeling.

Reflectiemodel Leer-en Ontwikkelingslijnen (de Pannenkoek) 
In het schooljaar 2022-2023 hebben we, met de landelijke competenties als leidraad, een reflectiemodel ontwikkeld (informeel bekend als “de Pannenkoek) die studenten ondersteunt bij het reflecteren op hun leer- en ontwikkelproces. Dit model is een verdieping van de landelijke competenties en ontwikkeld om studenten, vooral op gedragsniveau, meer handvaten te geven bij het leren en ontwikkelen.

Op basis van de landelijke domeinen hebben wij een domeinen benoemd die voor onze opleiding relevant zijn (artistiek, ambachtelijk 1 (maken), ambachtelijk 2 (uitvoeren, professioneel-maatschappelijk & attitudes) en binnen elk van deze domeinen hebben we subdomeinen geïdentificeerd die cruciaal zijn voor de ontwikkeling van de student. Vervolgens hebben we voor elk subdomein gedragsindicatoren geformuleerd die variëren van beginnersgedrag tot expertgedrag. Deze gedragsindicatoren bieden op deze manier studenten concrete referentiepunten om zich aan te spiegelen en te evalueren waar ze zich bevinden in hun leerproces.

Het gebruik van dit reflectiemodel heeft meerdere doelen. Ten eerste stelt het studenten in staat om bewust te worden van de specifieke vaardigheden en kennis die nodig zijn binnen elk domein en subdomein. Door de gedragsindicatoren te bestuderen, krijgen studenten inzicht in de verschillende aspecten van hun vakgebied en kunnen ze gerichte leerdoelen stellen.

Ten tweede stimuleert het reflectiemodel studenten om zelf het eigen gedrag te herkennen. Door bewust te worden van hun huidige niveau en te streven naar de volgende stap, kunnen studenten hun leerproces actief sturen en doelgericht werken aan het verbeteren van hun vaardigheden, zonder dat de docent “top-down” beoordeelt. 

Binnen onze onderwijspraktijk integreren we het reflectiemodel op verschillende manieren: we moedigen studenten aan om regelmatig zelfreflectie-oefeningen uit te voeren waarbij ze hun sterke punten, groeipunten en doelen in relatie tot de gedragsindicatoren identificeren. Daarnaast maken we gebruik van peer-feedback en begeleide reflectiesessies waarin studenten elkaars werk evalueren en samenwerken om inzichten en verbeterpunten te delen.

Het reflectiemodel speelt ook een rol in de Groen Licht Plannen of bij vervroegde stages. De student wordt gevraagd om te benoemen in welke domeinen de student denkt dat de ontwikkeling binnen een bepaald project zal gaan plaatsvinden. Door het gebruik van dit reflectiemodel streven we ernaar studenten te ondersteunen bij het ontwikkelen van een diepgaand begrip van hun eigen leerproces en hen te helpen hun volledige potentieel te bereiken in de verschillende domeinen van onze opleiding. Het reflectiemodel biedt studenten houvast, richting en een basis voor zelfgestuurd leren, en draagt bij aan een cultuur van continue groei en ontwikkeling binnen onze onderwijsomgeving.

Feedbackmethodes 
Binnen de ATKA hanteren we verschillende feedbackmethodes- en vormen om het leren van de student te bevorderen. 

Formatieve feedback 
Binnen iedere onderwijssituatie krijgen studenten aanwijzingen en tools van de vakdocenten om hun vaardigheden, competenties en/of attitude te verbeteren. De feedback is er altijd op gericht om de student te laten groeien en om het vakmanschap van de student te bevorderen. De student krijgt de feedback van de docent binnen de context van de les en kan deze vervolgens zelf proberen te vertalen naar concreet nieuw gedrag. Deze vorm van feedback vindt als vanzelfsprekend doorlopend, in iedere les, plaats. 

Plaatsbepaling, Evaluatie & Mind the Gap 
Aan het einde van ieder blok schrijft de student voor ieder gevolgd onderdeel een plaatsbepaling (we gebruiken hier een ander woord voor evaluatie, omdat het hier de positie van de student betreft en niet een evaluatie van het vak zelf). De student reflecteert daarin op de lesstof en de ontwikkeling die de student heeft doorgemaakt op de domeinen ambachtelijk, artistiek en attitude. De docent schrijft op diens beurt een evaluatie voor de student.  
In de laatste les van het blok lezen de student en de docent beide hun plaatsbepaling en evaluatie aan elkaar voor. Hierna bespreken zij of er een “gap” zit in de ervaring van beiden. Als dat het geval is, dan wordt dat met elkaar besproken en proberen zij dit met elkaar te duiden.

De Rode Draad 
Naast de plaatsbepalingen schrijven de studenten na ieder blok een rode draad. De rode draad heeft een vakoverstijgende functie. Studenten proberen te duiden wat er onder alle vakken door is gebeurd. Wat is de gemene deler van alle lessen geweest? Welke ontwikkeling is de belangrijkste? Waar sta je als podiumkunstenaar in ontwikkeling en met welke focuspunten ga je het volgende blok in?

Feed Forward (spinnenweb) 
Aan het einde van ieder semester vullen studenten de Feed Forward (het spinnenweb) in. Ze bekijken een aantal gedragsindicatoren in “de pannenkoek” en scoren zichzelf in normatieve zin. Het is een vorm van zelfevaluatie waarbij de student naarmate de tijd vordert wellicht een meer normatief beeld krijgt van diens ontwikkeling. Deze feed forward wordt alleen door de student ingevuld en is bedoeld als reflectietool (in tegenstelling tot een beoordelingstool van de docent)

Hot Chair 
De Hot Chair is een feedbackvorm waarbij studenten elkaar feedback geven op hun ontwikkeling of hun rol in het groepsproces (peer-learning) van het hoofdvak. De taal die we binnen deze feedbackvorm hanteren ontlenen we o.a aan non violent communication en de feedbackmethodes uit het onderwijs van Kaos Pilot. In het geval van samenwerken benoem je a) je hebt de groep geholpen door….. en vervolgens b) waar ik meer van zou willen zien is ….. Er wordt een strikte tijdseenheid gehanteerd om dit binnen te doen. Als iedereen aan de beurt is geweest (op de hot chair heeft gezeten) bespreken de studenten naar aanleiding hiervan ook of er nog feedback voor de hoofdvakdocent is; iets waarmee ze het project wellicht nog van een impuls willen voorzien of iets dat fijn is voor de docent om te weten voor het vervolg van het project. Deze feedback wordt in de volgende les met de hoofdvakdocent gedeeld. 

Tops & Tips 
Aan het begin van ieder blok, na iedere vakantie nemen we op de eerste maandag na de vakantie altijd uitgebreid de tijd om met de studenten te reflecteren op het onderwijs. Dat doen we door studenten tops en tips te laten formuleren op de afgelopen lesblokken. Met deze informatie proberen wij vervolgens de kwaliteit van het onderwijs weer te verbeteren of meer te laten aansluiten op de belevingswereld en het niveau van de studenten. Daarnaast is het natuurlijk ook fijn om te horen wat de studenten juist gewaardeerd hebben, zodat we weten op welke grond we met elkaar verder bouwen. 

Feedbackmethode op eigen projecten en afstudeervoorstellingen 
Na de eigen maakprojecten in blok 3 van het tweede (Q&H) en derde jaar (Off theBeaten Track) en de eigen projecten in het vierde jaar, worden er altijd feedbacksessies gehouden. Deze feedbacksessies, geïnspireerd op de DAS Arts Feedbackmethode, zijn met een aantal medestudenten en docenten die de voorstelling hebben gezien en volgen een strikt stramien. De student komt altijd met een feedbackvraag naar de sessie. De groep helpt de feedbackvraag verduidelijken of vraagt, wanneer nodig, nog feitelijke informatie ter verduidelijking. Er volgt een ronde affirmatieve feedback, gericht op bevestiging van de kwaliteiten. Daarna volgt een ronde ontwikkelingsgerichte feedback, gericht op ontwikkelpunten en behoeftes van de toeschouwer. Tot slot volgt een rondje professioneel roddelen, waarbij -wederom gericht op groei- de deelnemers in de volledige breedte, maar terwijl de student zich moet omdraaien en toehoorder is van het gesprek, al hun overige gedachtes kwijt kunnen over de ontwikkeling van de student en het project. De feedbacksessie eindigt met het delen van een samenvatting van wat de student meeneemt uit deze bijeenkomst en hoe de student het heeft ervaren. 

Deze feedbackmethode geeft de autoriteit over de feedbacksessie aan de student en heeft een bekrachtigende werking. De student gebruikt de denkkracht van de groep om het project voor de toekomst te verbeteren en zoomt in op een element dat relevant is voor de student.

Delen