Binnen het onderwijs onderscheiden we formatieve en summatieve beoordeling. In het geval van formatieve beoordeling hebben we het over doorlopende feedback, zoals eerder beschreven bij feedbackmethodes. De summatieve beoordelingsmomenten zijn de momenten waarop er studiepunten worden toegekend. Dat is bij ons tweemaal per jaar aan het einde van ieder semester. Dit doen wij aan de hand van de integrale beoordelingsvergadering.
Daarnaast hebben we aan het einde van ieder blok een formatieve beoordelingsvergadering met de hoofdvakdocenten en (een delegatie van het) kernteam om de voortgang van de student in een integrale vorm door te spreken.
In de beoordelingsvergadering deelt de betreffende hoofdvakdocent de bevindingen met de rest van de vergadering. Deze ervaringen worden vervolgens besproken met de docenten van de ondersteunende vakken en aanwezige docenten van het kernteam. Zowel in de formatieve (na ieder blok) als de summatieve (na ieder semester) beoordelingsvergadering lezen wij gezamenlijk, met de hele vergaderingde rode draad van de student. Op basis van wat wij lezen, de bevindingen van de hoofdvakdocent en het gesprek hierover ontstaat er vervolgens een beeld. Dit beeld probeert de studieleider zo kernachtig mogelijk samen te vatten en dit komt als beknopte feedback in het ontwikkeldossier van de student te staan richting een volgende periode.
In het geval van een summatieve beoordelingsvergadering wordt daarnaast het besluit genomen of de student het maximaal aantal studiepunten krijgt toegekend. Mocht dit (nog) niet het geval zijn, dan wordt er een inhaalopdracht of een extra activiteit geformuleerd. Wanneer aan het einde van het studiejaar een student niet alle studiepunten heeft behaald dan kan dit leiden tot het opnieuw moeten volgen van het studiejaar of in het eerste jaar tot een negatief bindend studieadvies.
Terugkoppeling van de vergadering
De mentor bespreekt de uitkomst van de vergadering met de student, in aanwezigheid van de (buddy) student. Het gaat hierbij vooral om het helpen duiden van alle vakevaluaties, de integrale feedback en het besluit van de vergadering. Regelmatig wordt hierbij ook de pannenkoek gebruikt; om de ontwikkeling van de student gedetailleerder te kunnen maken op gedragsniveau. Studenten formuleren aan het einde van dit gesprek een voornemen om de volgende periode mee in te gaan.
De visie van de opleiding op toetsen en beoordelen in meer algemene zin is dat wanneer de aspirant-student de strenge en uitgebreide voorselectie is doorgekomen wij erop willen vertrouwen dat met de grote hoeveelheid nauwkeurige formatieve feedback de student in staat zal zijn om diens potentiële talent te verwezenlijken.
Daaruit volgt dat wij geen beoordelingsysteem willen hanteren waarin wij onze studenten “top-down” wensen te beoordelen. Immers, het grootste goed is dat de student zelf achter het stuur van diens ontwikkeling weet te komen en zelf, van binnenuit zicht krijgt op diens instrument en ontwikkeling. Een beoordelingsvorm die zou suggereren dat er binnen het kunstvakonderwijs een objectieve meetlat bestaat waaraan de student moet zien te voldoen vertroebelt en verstoort dit broze proces.
Wij merken op dat de ontwikkeling van een getalenteerde podiumkunstenaar een complexe en genuanceerde aangelegenheid is waar geen eenduidige handleiding voor klaar ligt. Iedere student, iedere fase, iedere ontwikkeling kan om iets anders vragen. Dat vraagt fijngevoeligheid en een gezamenlijk aftasten van de betrokken docenten om in nederigheid (en met inachtneming van het eigen verlangen van de student) te onderzoeken wat een student op dat moment nodig heeft.