Competentie 1 -  Creërend vermogen:De afgestudeerde maakt betekenisvol theatraal werk waarin de persoonlijke artistieke visie en ambitie zichtbaar zijn.

Competentie 2 -  Ambachtelijk vermogen:De afgestudeerde past brede instrumentele vaardigheden en kennis vakmatig toe in theatrale producten.

Competentie 3 -  Onderzoekend en reflectief vermogen:De afgestudeerde komt door (artistiek) onderzoek en reflectie tot inzicht en kennis voor zijn functioneren als professional en kan deze inzetten in artistieke en maatschappelijke context.

Competentie 4 -  Vermogen tot groei en vernieuwing:
De afgestudeerde kan eigen werk en eigen werkwijze blijvend ontwikkelen en verdiepen en levert hierdoor een bijdrage aan de ontwikkeling van het vakgebied en de maatschappij.

Competentie 5 -  Ondernemend en organiserend vermogen:De afgestudeerde kan zijn ambities effectief vormgeven in een interdisciplinair en (inter)nationaal werkveld.

Competentie 6 -  Communicatief vermogen:De afgestudeerde is in staat tot effectieve interactie binnen uiteenlopende beroepscontexten.

Competentie 7 -  Vermogen tot samenwerken:De afgestudeerde draagt vanuit zijn functie zelfstanding en actief bij aan de totstandkoming van een theatraal product.

 

Delen