Het programma bestaat uit een basisjaar met daarna drie studiejaren. Het basisjaar wordt door alle studenten op gelijke wijze doorlopen. Vanaf deze eerste verplichte fase volgen twee leerjaren waarin er deels een vast curriculum wordt aangeboden, en deels een flexibel curriculum waarbij studenten de keuze hebben tussen een aantal projecten, de al eerder genoemde Keuzeblokken. Het laatste jaar staat in het teken van het afstuderen en bestaat uit individuele programma’s waarin de studenten stages lopen en eigen projecten doen. De inhoud van het afstudeerjaar wordt opgezet aan de hand van individueel in te vullen afstudeeropdrachten en vastgelegd in een afstudeerplan.

Het 1e jaar - basisjaar
In het basisjaar gaat het om overdracht van kennis, vaardigheden en attitude waarbij het accent ligt op de vak-ambachtelijke ontwikkeling van de studenten. De kernwaarden en vaardigheden van het vak worden aangeboden, onderzocht en getraind. De nadruk ligt op de pijler kunstenaar, met veel maakprojecten vanuit verschillende disciplines en bronnen, een divers aanbod van speltrainingen en theorie. Het docentschap en creatorschap wordt vooral in een passieve vorm getraind (via praktijkonderzoek, theorie en reflectie opdrachten). Door eerst zelf te ervaren, vele speel-, maak- en doceerstijlen te ondergaan en om te zetten in eigen werk met klasgenoten, wordt de connectie gelegd met eigen noodzaak en passie. En wordt het gereedschap getraind om dit vervolgens met anderen te kunnen veroorzaken. Omdat de opleiding is afgestemd op een toekomstige werkpraktijk die een grote mate van zelfsturing vooronderstelt, is het belangrijk dat de student al in een vroeg stadium - in de mentor overleggen en individuele maakopdrachten - wordt getraind om te handelen vanuit een besef van autonome handelingsbekwaamheid.

Het 2e en 3e jaar – vast- en keuze onderwijs
Binnen het vaste onderwijs dat iedere student in zijn eigen ‘jaar laag’ volgt, garanderen we de ontwikkeling van de vaardigheden met betrekking tot kunstenaar, creator en pedagoog waarvan we vinden dat iedere student die minimaal moet beheersen. In de keuzeblokken en vakken is er ruimte om de praktijk (die altijd sneller in ontwikkeling is dan het onderwijs) binnen te halen, en de studenten die praktijk ook in te sturen. De vormen waarin, mensen waarmee en plekken waar de theaterdocent zich in zijn werk kan uitdrukken, zijn enorm divers en breed. De student kan in zijn loopbaan 4 x kiezen voor een keuzeblok van een professional of groep professionals en zijn/haar/hun praktijk. Daarmee willen we de student stutten in de ontwikkeling van de eigen kunde en visie op dat brede toekomstige werkveld. Zodat we studenten opleiden die ook een spannende en inspirerende bijdrage kunnen leveren aan de ontwikkeling van dat werkveld.

Keuzeblokken worden gegeven door curatoren uit het veld met een specifieke signatuur, werkwijze en praktijk. Omdat we denken dat de praktijk en visie die de curator inbrengt van belang is voor onze studenten en aansluit bij onze visie op de Theaterdocent als Kunstenaar in Verbinding, als creator, pedagoog en kunstenaar in een. De opleiding geeft kaders maar de curator is in grote mate vrij om een ontwerp te maken.
Studenten kiezen een blok dat passend is bij hun ontwikkeling en interesse. Zodat ze zich kunnen verdiepen of ontwikkelen in een nieuw gedeelte van ons vakgebied. Aan de hand van tussentijdse evaluaties en beoordelingen aan het eind van elk blok zal in gezamenlijk overleg tussen de student en de opleiding (mentoren en artistiek leider) worden bepaald welk keuzeblok het beste aansluit bij de ontwikkeling van de student op dat moment. De student levert hiertoe 2 voorkeuren in, voorzien van motivatie. De mentoren gaan hierover in overleg en maken een voorstel voor indeling dat met studenten besproken wordt. Hierdoor is er binnen het programma ruimte voor differentiatie en verdieping.
In de zogenaamde ‘labdagen’ waarmee de Keuzeblokken worden afgesloten, ontwikkelt de student in samenspraak met enkele docenten een (nieuwe) onderzoeksvraag om zo als theaterdocent de actuele kennis opgedaan in het keuzeblok te laten bezinken en te verbinden aan vervolgonderzoek ten behoeve van de eigen ontwikkeling. Daarnaast vindt er tijdens het programma ‘Standplaats’ een vakgesprek plaats waarin alle curatoren te gast zijn. Zo krijgen actuele ontwikkelingen van het vak een plaats binnen de opleiding door gezamenlijke visieontwikkeling.
De opleiding zoekt actief aansluiting bij de actualiteit. Om het programma, en dan vooral de invulling ervan up to date te houden, worden de curatoren voor maximaal twee jaar aangesteld. Dit betekent dat, hoewel de structuur van het programma hetzelfde blijft of kan blijven, de inhoud ervan elke twee jaar kan worden aangepast aan de ontwikkelingen en mogelijkheden die zich in de praktijk voordoen.

Kwaliteitszorg
Na ieder blok wordt er met de studenten geëvalueerd middels gesprekken en digitale enquêtes. Dit wil zeggen dat op regelmatige basis aan de hand van vaste protocollen wordt gekeken naar het gehele onderwijsaanbod, het project van het blok en de samenhang van het project met het geheel. Daarnaast wordt gekeken naar de gezamenlijke ontwikkeling (van de groep) en de individuele ontwikkeling van de studenten. Deze evaluatieve terug- en vooruitblik, vormt de vaste cementlaag binnen het curriculum en is een belangrijk onderdeel waar vanuit de visie over het onderwijs kan worden bijgesteld en verdiept

Blokkenschema

Download het blokkenschema.

Delen