De studenten worden getraind mee te denken over - en mee te bouwen aan - het theaterlandschap van de toekomst. Zij worden uitgedaagd eigenzinnig, grillig en kritisch te reflecteren op hun omgeving en deze middels hun werk en denken ter discussie te stellen. De student levert zo een actieve, doelgerichte bijdrage aan het bevragen van de wereld op theatrale wijze.

‘wat is de positie van het theater in de wereld van vandaag’ en ‘hoe ziet theater in de wereld van vandaag eruit?’

Dit zijn de basale vragen van waaruit het curriculum is opgebouwd. Een dergelijk vertrekpunt vindt zijn weerslag in een grote mate van betrokkenheid van docenten en studenten bij de ontwikkeling van de opleiding. In tal van organen zoals: vakgesprekken, onderwijs-overleggen, intervisie en feedbacksessies wordt de voortgang van het curriculum, en het eigen functioneren daarin, tegen het licht gehouden. In samenspraak met studenten en docenten en vanuit een zogenaamde ‘autoritatieve’ houding ( een houding die zowel betrokken, begripvol en accepterend - als controlerend, veeleisend en gezaghebbend is) wordt structuur, helderheid en overzicht geboden.
De opleiding richt zich actief op het theatermaken met en voor een zo divers mogelijke groep. Omdat de theaterdocent maakt ‘met iedereen’ en ‘voor iedereen’, worden de student zoveel mogelijk tools meegegeven om te kunnen werken met een zo groot mogelijke diversiteit aan mensen. De studenten doen praktijkervaring op in verschillende werkvelden. De inzet van digitale technieken in een verscheidenheid aan mediale vormen is hierbij steeds meer gebruikelijk. De opleiding heeft binnen de academie de beschikking over labruimtes, studio’s, software, digitale middelen en gebruikt werkvormen waarin samengewerkt wordt met studenten van andere opleidingen zoals Productie Podiumkunsten en Design & Technologie. Maar ze werkt ook samen met andere kunstopleidingen.
Studenten krijgen binnen het curriculum ruimte om hun eigen leerproces actief te sturen. Aanwezige competenties worden zo op een hoger niveau gebracht en verder ontwikkeld. Evaluatie, beoordeling en feedback hebben mede als doel de bewustwording en het verdiepen van deze competenties te ondersteunen. Vanaf het tweede leerjaar kiezen studenten in overleg met hun mentoren en artistieke leiding en naar aanleiding van geboden feedback deels hun eigen leertraject vormgegeven in keuzeblokken.

 

Delen