Docent: Jon Silber 
Periode: 1ste semester en 2de semester
Duur: 5 weken x 5 uur en 9 weken x 3 uur = 52 uur
12 weken x 3 uur en 4 weken x 3.45 uur =51 uur
Studiebelasting:  103 contacturen

Bijdrage aan de competenties
I- Creërend vermogen.  II - Ambachtelijk vermogen.  III - Onderzoek en reflecterend vermogen.  
IV - Vermogen tot ontwikkeling.   VI - Communicatief vermogen.  VII - Vermogen tot samenwerken.

Vakbeschrijving
Het meest wezenlijke kenmerk van Chi Kung training is dat het zowel een fysieke als ook een mentale training is. Belangrijk is hierbij dat het fysieke, wat concreet gedaan en ervaren kan worden, wordt gebruikt als ingang. Begrippen als aarden (rooting), stabiliteit, flexibiliteit en dynamische balans worden eerst fysiek onderzocht en ervaren voordat zij in overdrachtelijke zin hun toepassing vinden. Het zijn geen concepten die begrepen moeten worden maar onderdelen van een concreet ervaarbare en toetsbare realiteit. De oefeningen die hiervoor gebruikt worden doen een beroep op het waarnemend vermogen van de student en ontwikkelen en verfijnen dat vermogen. In de opdrachten wordt gewisseld tussen het ontwikkelen van het zelf-waarnemend vermogen en het vermogen om de ander en ook de omgeving waar te nemen.  Het is van groot belang dat hierbij het denken wordt losgelaten in wat ik noem “morele categorieën”.  
Dus niet: balans is goed – onbalans is slecht.
Maar zuiver de constatering: als ik dit doe, zo sta, zo beweeg, blijf ik in balans/heb ik controle. Als ik dit doe, zo sta, zo beweeg, verlies ik balans, kan ik niet meer controleren wat gebeurt. De vragen die de student leert te stellen zijn:  Wat doe ik? Hoe doe ik het? Wat doet het met mij? Wat doet het met de ander (de omgeving)? Zo worden zintuiglijkheid en waarnemend vermogen in de breedste zin ontwikkeld. Met een tegenwoordig gangbare term zou men dit als het vermogen om “in het nu te zijn” kunnen omschrijven.  Mijn ervaring is dat deze training het ervaren van eigenheid versterkt.
De studenten worden zich ervan bewust een eigen, unieke kern te hebben. Tegelijk wordt het vermogen ontwikkeld en versterkt om deze eigenheid in te zetten. Spontaan handelen, zonder vooropgezet plan, vrij van concepten, doen wat nodig is in de situatie, wordt in het filosofische taoïsme beschreven als het vermogen van “niet handelend te handelen”. Het prikkelende en uitdagende hierbij is natuurlijk dat ook dit niet als “concept” tot waarheid moet worden verheven maar elke keer in het moment gevonden moet worden. Door het herhalende karakter van de oefeningen ontstaat ervaring. Ervaring leidt tot kunde/kennis. Een belangrijk leerpunt is hoe met de ervaring omgegaan wordt. Ervaring zou ik hier willen vergelijken met het heel goed kennen en toepassen van een kookrecept. Ook daar geldt immers: Ook al ken je het recept, je moet tijdens het koken wel blijven proeven. Zo ontwikkelt de student een dubbele basis: het belang van ervaring (training, herhalen, meters maken) wordt onderkend en gestimuleerd. En het belang van alertheid en spontaniteit wordt benadrukt. Dit houdt het fris en voorkomt het werken op de automatische piloot.
 
Een korte beschrijving van de inhoud
Als basis van de lessen dienen mijn ervaring in Wushu en Chi-kung. Mijn inzichten over het fysieke en energetische-emotionele functioneren van mensen liggen aan de basis van de simpele oefeningen en opdrachten die ik in de lessen gebruik. Verder maken oefeningen die rechtstreeks afkomstig zijn uit Wushu en Chi-kung training een groot deel van het gebruikte lesmateriaal uit.
Wushu: algemene term voor vechtkunst
Chi-kung: algemene term voor oefeningen om energie te cultiveren

Doel van de lessen.  
Het doel van de lessen is het ontwikkelen van een zowel lichamelijke als mentale conditie die de beoefenaar in staat stelt tot effectieve expressie. Dit betekent in de originele martiale context het genereren van de grootst mogelijke kracht in de kortst mogelijke tijd. Dit is alleen mogelijk bij het tegelijk samenkomen van drie wezenlijke elementen: Houding, Intentie en Adem.  
Het kunnen genereren van de grootst mogelijke kracht op het juiste moment zou kunnen betekenen, dat je als speler in staat bent al je vermogens op het moment van de voorstelling zelf in te kunnen zetten. De spanningsboog naar een voorstelling toe moet in de voorstelling zelf haar hoogste punt hebben. Het vinden en handhaven van balans kan vertaald worden naar een gevoel van overzicht en controle, dat binnen het “voelend spelen” de eigen positie waarneemt en zonder de kwaliteit van voelen te verliezen of in commentaar te stagneren, de eigen positie aan veranderende vereisten aan kan passen. Voor het toepassen van vaardigheden die hier onder “beginners mind” gerangschikt zijn, geldt het volgende: de training is in hoge mate een training voor het zenuwstelsel. Ook daar waar expliciet de spieren en de pezen getraind worden, gebeurt dit op basis van bewuste aansturing van het zenuwstelsel (mind). Belangrijk is hierbij ook het onderzoek naar het verschil van wat gedaan wordt  (bewuste  aangestuurde beweging) en wat gebeurt (de waargenomen beweging). Door zo te trainen ontstaat een toestand van alertheid en sensitiviteit. Dit is de sleutel tot het telkens opnieuw beleven van spelplezier. De “automatische piloot”, het mechanisch en daardoor zonder betekenis herhalen, wordt vermeden.
De belangrijkste doelen, wat moet een student op het einde van de lessenserie kunnen:
Zoals gezegd zijn er, gezien het procesgerichte en cyclische karakter van de training, geen strikt omlijnde trainingsonderdelen te formuleren, die uitsluitend in een jaar geleerd moeten worden, of die b.v. in een jaar beslist nog niet aan de orde zouden kunnen komen.
Algemeen is het verdiepen van de in het eerste jaar ontwikkelde kennis het belangrijkste onderwerp. Nieuwe praktische lesonderdelen zijn: het in beweging leren verbinden van de basishoudingen en de yang –versies van deze basishoudingen.   

Werkvormen
Individuele opdrachten, groepsopdrachten, partnerwerk

Studiemateriaal

Niet vereist, wel werken zonder schoenen. Soms wordt gewerkt met ballen.

Wijze van toetsing
Individuele feedback tijdens de lessen, feedback n.a.v. zelfevaluatie van de student. Behalve het eerder genoemde zelfstandig kunnen uitvoeren van de trainingselementen is het ontwikkelen van zelfverantwoordelijkheid een belangrijk leerdoel. Dit houdt ook in dat zowel de eigen mogelijkheden als de eigen beperkingen, als vertrekpunt voor verdere ontwikkeling gekend en geaccepteerd worden.

Beoordelingscriteria
I: 1     II: 1-5    III: 3   IV: 2-3   VI: 2-5   VII: 5


Delen