De ATKA, de Amsterdamse Toneelschool & Kleinkunstacademie is op 1 januari 2001 ontstaan uit een fusie tussen de Amsterdamse Toneelschool (1874) en de Academie voor Kleinkunst (1960). Sinds de fusie bestrijken de studenten (en afgestudeerden) een breed gebied. Er zijn makende acteurs, spelende muzikanten, muzikale spelers, collectieven, regisserende acteurs, spelende regisseurs, filmers, vloggers en deejays. Er zijn alumni die hun eigen materiaal maken, vormgeven en spelen. Denk aan Merel Baldé alias MEROL, Rosa da Silva, George en Eran Producties, Luizenmoeder, Rundfunk, Circus Treurdier, Wende Snijders of Alex Klaasen. En er zijn acteurs die in het repetitieproces pro-actief meedenken, materiaal aanbieden en zo artistiek dienstbaar zijn aan het concept van de regisseur in een voorstelling, film of serie . Denk bijv aan Sarah Janneh, Hannah Hoekstra, Maarten Heijmans, Yara Alink, Sander Plukaard, Roeland Fernhout, Minne Koole, Chris Peters, Carice van Houten. Veel alumni hebben een brede carriere waarin ze verschillende rollen vervullen. De ontwikkeling van talent stopt niet met diplomering.

Voor de ATKA is diversiteit een elementair uitgangspunt waarop in de audities geselecteerd wordt, en waar door het jaar heen geïnvesteerd wordt aan de hand van allianties met DOX en het Bijlmerparktheater vanuit de noodzaak om een inspirerende, artistieke broedplaats te creëren waar zoveel mogelijk verschillende kwaliteiten, denkrichtingen, achtergronden en opvattingen vertegenwoordigd zijn.

Van oudsher ligt er binnen de opleiding door de historie van de kleinkunstacademie een sterke focus op de ontwikkeling van muzikale kwaliteiten. Studenten leren vanuit persoonlijk theatraal engagement creëren of co-creëren. Dat kan muzikaal, via een theatertekst, een videoclip, een film, een performance. Maar het kan ook spoken word of slam poetry zijn. Het kan in het theater worden getoond, maar ook daarbuiten in de openbare ruimte, een metrostation of in café’s, waar de kleinkunst ooit ontstond. 

We willen geëngageerde acteurs opleiden die verbeelding en fantasie bij ‘de ander’ kunnen oproepen, acteurs die kunnen ontroeren en raken, die het publiek tot denken of actie willen aanzetten. De wereld rondom is inspiratiebron én podium. De opleiding maakt haar studenten bewust van de grote hoeveelheid aan verschillende mensen, opvattingen, verhalen, achtergronden en talenten in die wereld. Er wordt aandacht besteed aan de rijke traditie van culturen en achtergronden en actief gezocht naar de gebieden buiten de traditionele canon. Het programma wil de volle breedte van het theatrale, muzikale spectrum bestrijken. Studenten werken veel samen en leren omgaan met diversiteit in talent, karakter, inhoud.

Wij ambiëren voor onze student een zelfstandige positie in het werkveld, zowel artistiek als economisch. De afgestudeerde eist een centrale plek op in de samenleving en creëert draagvlak. Hij/zij geeft de toekomst van het theater mede vorm.
Wij willen studenten uitdagen en aanmoedigen om in verschillende omgevingen te kunnen werken. Dat betekent: leren communiceren over het vak, niet alleen met de regisseur of mede acteurs, maar ook met mensen buiten het vakgebied en buiten de kunsten. Meertalig worden.
Grote dromen durven najagen, moedig zijn, doorzettingsvermogen hebben, kunnen samenwerken en constructief communiceren, vechtlust hebben en tegenslagen kunnen incasseren. Hoe het werkveld er ook uit zal zien, de student zal deze eigenschappen nodig hebben om in de beroepspraktijk zijn artistieke waarde te gelde te maken. 

In dat denken speelt de ondernemerschapslijn een grote rol. Ondernemerschap is in onze visie een houding en niet een vaardigheid. De benodigde vaardigheden volgen uit deze initiërende en pro-actieve houding en los van de technische vaardigheden die je als acteur en (muzikaal) performer nodig hebt, is dat de mentaliteit waarmee je een duurzame en kwalitatieve carrière kunt opzetten en van impulsen kunt blijven voorzien . Daarmee is ondernemerschap dus ook rechtstreeks verbonden met het vak theatermaken. Of sterker gezegd: het denken over theatermaken en het denken over publiek en geld vormen 1 geheel, omdat ze elkaar beïnvloeden, van elkaar afhankelijk zijn en in elkaars verlengde liggen. Dat proberen we studenten al vroeg in de school mee te geven.
 

 

Delen