In de visie van de opleiding ben je al regisseur als je aangenomen wordt voor deze opleiding. Regisseur zijn kun je niet leren; je bent het al. Omdat jíj het bent die uitdrukking wil geven aan jouw persoonlijke verhalen en overtuigingen. Theater is voor jou de manier om de thema’s die jou intrigeren en bezighouden te onderzoeken en te bevragen. Omdat jij dat móet, omdat jouw kunstenaarschap dat van je eist; je hebt een drang om te maken.

Regisseren is in de visie van de opleiding geen ambacht dat je kunt leren. Of beter gezegd, hét ambacht regisseren bestaat niet als zodanig, want het is afhankelijk van hoe jij het als regisseur aanpakt en vormgeeft.
Wat je wèl kunt en moet leren als regisseur, als student van de Regie Opleiding, is je eigen fascinatie te volgen en deze leren te vertalen in theatrale vormen. Vormen die jouw inhoud verbeelden en overdragen aan een publiek.

De opleiding is maatwerk. Elke student is anders, heeft zijn of haar fascinaties en noodzaak en wordt daarop specifiek aangesproken en begeleid. Je persoonlijke artistieke ontwikkeling staat centraal en is het onderwerp van de opleiding. Je leert je eigen manier van werken, je ‘werkcultuur’, te ontwikkelen. Je leert samen te werken met een artistiek team. Je leert hoe je op basis van wat je wil vertellen richting kunt geven aan de samenwerking met anderen door je artistieke droom met je vormgevers, acteurs, dramaturg en technici te delen. Samen onderzoeken jullie hoe die droom gestalte kan krijgen. Een proces waaraan jij leiding geeft en waarin, binnen een stevig kader, de dialoog kan plaatsvinden en alle deelnemers zich jouw kernidee mogen en moeten toe-eigenen om daar hun artistieke waarden aan toe te voegen.

Het doel van de opleiding is je klaar te stomen voor ‘het grote-zaal denken’. Een denken van waaruit bij aanvang van je repetities al een decor wordt gebouwd. Een decor dat een toneelbeeld oplevert dat het resultaat is van een reeks goede gesprekken met je artistieke team: met je vormgever(s) en je dramaturg. Een regisseur is niets zonder zijn vormgevers en omgekeerd. Want, als het doek open gaat is het eerste wat het publiek ziet een toneelbeeld, licht, en misschien hoor je geluid. Dit alles vormt nooit een eenvoudige illustratie van het stuk. Het moet veel verder gaan dan dat; het moet verbeelden, bevragen, een geheim in zich dragen. Dit geheim is jouw noodzaak; waarom je precies op deze manier dit verhaal wilt vertellen. Het moet de som zijn van dramaturgisch denken, jouw intuïtie en die van je vormgevers en dat dan opgetild naar een niveau dat de illustratie voorbij gaat. Uit die vorm ontstaat jouw regie. Alles kan daarin plaatsvinden, mits goed gedaan! Dit grote-zaal denken is een matrix die je ook voor kleine zaal kunt gebruiken, voor opera, musical, muziektheater, choreografie, tentoonstelling, performance, lezingen en dergelijke.

Delen