Docent: Irene van Geest
Periode: 2de semester
Duur: 9 weken x 3 uur
Studiebelasting: 27 contacturen

Bijdrage aan de competenties
I- Creërend vermogen.  II - Ambachtelijk vermogen.  III - Onderzoek en reflecterend vermogen.  
IV - Vermogen tot ontwikkeling.   VI - Communicatief vermogen.   VII - Vermogen tot samenwerken.

Vakbeschrijving
De lessen richten zich op het bewustzijn en het werken vanuit eigen mogelijkheden en beperkingen, zowel op fysiek als mentaal vlak. Fysiek werken we vanuit een anatomische bron.  Verdieping in de anatomie van het skelet, de werking van spieren, bloed en vloeistoffen toegepast op beweging levert vier bewegingskwaliteiten op, die alles omvatten waar het in de verschillende danstechnieken om gaat. Deze bewegingskwaliteiten worden op zowel vastgelegd materiaal (aangeleerde én zelf ontwikkelde bewegingsfrases) toegepast, als op improvisatie-materiaal. En in verbinding gebracht met zowel het creërend als het performance vermogen van de student. Belangrijkste uitgangspunt is dat de student ten alle tijde in elke fysieke staat leert te werken. Eigen lijf met of zonder blessures veilig weet in te zetten. Mogelijkheden en grenzen gebruikt en (h)erkent. De student kan hiermee eigen kwaliteiten, valkuilen, mogelijkheden en beperkingen in kaart brengen en benutten. De lessen  brengen een mix van technische vaardigheden gelegen in verschillende stijlen van contemporary dans. Dit wordt echter gebracht vanuit een concreet anatomisch uitgangspunt: de vier bewegingskwaliteiten.
Flow, verbinding, release, ruimte, richting, zwaartekracht, gronding, kracht, lengte, centre, grounding, alignment etc worden aangeboden niet middels het vocabulaire dat bestaat in gevestigde moderne danstechnieken. Maar middels persoonlijke research van de genoemde bewegingskwaliteiten. De uitgebreide aandacht door de anatomie van eigen lichaam op te splitsen in de vier kwaliteiten skelet, spieren, bloed, vloeistoffen helpt de student als ‘ vanzelf’ deze elementen te vinden binnen het eigen bewegingsvocabulaire en deze uit te breiden. De belangrijkste stap daarin is dat de student bewust wordt van hoe het eigen lichaam op een goede manier te gebruiken en niet over te belasten. De student leert wat zijn/ haar persoonlijke fysieke bron is en brengt deze in kaart middels de kwaliteiten. Het doel is middels fysiek maatwerk de student ervan bewust te maken dat eigen lichaam en geest een onuitputtelijke bron zijn voor creativiteit wanneer men deze juist benut. Werken vanuit wat het wel en niet kan. Verbeelding en creativiteit worden gekoppeld aan beweging/ dans en andersom zodat deze elementen elkaar tweezijdig kunnen voeden en stimuleren. Belangrijke leidraad in deze lessen is het blessure preventief leren werken met beweging/ dans. En dans/ beweging niet alleen als iets fysieks te benaderen maar ook het mentale aandeel te koppelen aan het fysieke. Bewustwording van bovengenoemde wordt voortdurend gevoed middels continue tussentijdse zelfreflectie momenten binnen elke les. Hetzij mondeling hetzij schriftelijk.

Concrete leerdoelen
De student:
1.    speelt/ danst vanuit de behandelde bewegingskwaliteiten en kan hiertussen schakelen
2.    laat zien dat hij/zij in staat is om vanuit , met én binnen eigen fysiek vermogen te werken
3.    kan fysiek vermogen optimaal benutten in diversiteit
4.    weet beperkingen om te zetten in (fysiek veilige!) mogelijkheden. Dit beslaat zowel het fysieke als mentale proces
5.    kan eigen processen binnen de lessen herkennen/benoemen
6.    toont aan verbinding te kunnen leggen tussen de aangeboden stof en zijn/ haar performer- en/ of makerschap.

Werkvormen
Opdrachten, training, instructie/college, werkgroep, workshop

Gebruikt studiemateriaal
‘Functionele anatomie’ van A.J. Salome

Wijze van toetsing
Evaluatie/beoordeling en feedback n.a.v. permanente feedback en aanwijzingen (op de vloer)

Beoordelingscriteria
I: 1     II: 1-5    III: 3   IV: 2-3   VI: 2-5   VII: 5

Delen