Periode
Aan jaar 1 en 2: 20 weken, verspreid over semester 1 en 2

Studiebelasting
1ste jaars: 2 contacturen per week, 1 tot 2 zelfstudie-uren
2e jaars: 2 contacturen per week, 1 tot 2 zelfstudie-uren

Bijdrage aan de competenties
Ambacht (5) reflectie (1,2,3,4,5) ontwikkeling (1,2,3,4) communicatie (3,5)

Eerste jaar
Inhoud
De lessen filosofie in het eerste jaar zijn vooral bedoeld om de studenten kennis te laten maken met diverse filosofische denkkaders, stromingen en denkbeelden ‘van nul tot nu’. Aan de hand van een ‘tijdbalk’ aan boeken geef ik een interactief college, waarbij steeds uitstapjes worden gemaakt naar het heden en de kunsten. De historische ontwikkeling van het denken wordt dan verbonden met de ontwikkelingen in de kunst in het algemeen, het theater in het bijzonder (dus ook bezochte theatervoorstellingen) en de persoonlijke ideeën van de student. In de ‘ronde tafel gesprekken’ die ontstaan gaat het zowel om het analyseren, formuleren en argumenteren als om het uiten van persoonlijke fascinaties. In het tweede deel van de lessenreeks worden er uitstapjes gemaakt naar hedendaagse vraagstukken in de kunst en samenleving, die op hun beurt weer bevraagd worden vanuit de filosofische denkkaders.  In het schrijven van een kort opstel aan het slot moet beargumenteerd positie ingenomen worden ten aanzien van een ander denkbeeld dan het persoonlijke.   
 
Leerdoelen
De student:

  1. verwerft kennis van filosofische denkkaders, stromingen en denkbeelden
  2. leert door middel van analyse, argumentatie en bevraging reflecteren op de historische ontwikkeling van het denken en de verbinding te leggen met kunst en theater
  3. leert naar aanleiding van de lesstof kritisch denken, andere denkbeelden eigen te maken, een beargumenteerde mening te ontwikkelen en deze overdraagbaar te maken.

Werkvormen
Werkcolleges en ‘ronde-tafel-gesprekken’.
               
Toetsing
Ik beoordeel de ontwikkeling van de student naar aanleiding van de getoonde werkhouding binnen de lessen en een individuele schrijfopdracht.
 
Beoordelingscriteria
De student:

  1. neemt actief deel aan de werkcolleges en gesprekken 
  2. heeft de lesstof kritisch tot zich genomen en verwerkt
  3. heeft kennis van filosofische denkkaders, stromingen en denkbeelden en kan verbanden leggen in de geschiedenis en met kunst
  4. heeft het vermogen zowel vragen te stellen als te formuleren en te beargumenteren 
  5. heeft het vermogen beargumenteerd positie te kunnen innemen ten aanzien van een ander denkbeeld dan het  eigen.

Opdrachten worden beoordeeld op kritisch vermogen en zelfreflectie.

Tweede jaar
Inhoud
De lessen filosofie in het tweede jaar borduren voort op de lessen in het eerste jaar. In overleg met de studenten wordt een selectie van te bespreken onderwerpen aangelegd, waarbij ook excursies naar tentoonstellingen en voorstellingen horen. Daarnaast formuleert iedere student aan het begin van de reeks lessen een voor hem of haar fundamentele vraag van dat moment.
Vervolgens zijn de lessen ‘ronde tafel gesprekken’ aangevuld met (kunst)filosofische lectuur. De eigenheid van de student wordt zo onderbouwd door confrontatie met die van de medestudenten en de besproken onderwerpen. Het analyseren, formuleren, argumenteren en het uiten van persoonlijke fascinaties blijven behoren tot de leerdoelen. Aan het slot van de reeks moet elke student een korte presentatie geven van een artistiek filosofisch onderzoek.  
 
Leerdoelen
De student:

  1. verwerft kennis van hedendaagse kunststromingen en denkbeelden
  2. leert door middel van analyse, argumentatie en bevraging reflecteren op zijn artistieke eigenheid
  3. leert naar aanleiding van de lesstof kritisch denken, andere denkbeelden eigen te maken, een beargumenteerde mening te ontwikkelen en deze overdraagbaar te maken.

Werkvormen
Werkcolleges, ‘ronde-tafel-gesprekken’ en excursies.
               
Toetsing
Ik beoordeel de ontwikkeling van de student naar aanleiding van de getoonde werkhouding binnen de lessen. 
Individuele onderzoeksopdracht met presentatie.
Opdrachten worden beoordeeld op kritisch vermogen, zelfreflectie en artistieke ontwikkeling.
 
Beoordelingscriteria
De student:

  1. neemt actief deel aan de werkcolleges en gesprekken 
  2. heeft de lesstof kritisch tot zich genomen en verwerkt
  3. heeft kennis van filosofische denkkaders, stromingen en denkbeelden en kan aan de hand van onderzoek deze kennis presenteren
  4. heeft het vermogen zowel vragen te stellen als te formuleren en te beargumenteren 
  5. heeft het vermogen beargumenteerd positie te kunnen innemen ten aanzien van een ander denkbeeld dan het eigen.

 

Delen