Periode
week 13 t/m 17, 19, 20, zeven weken de middagen.

Studiebelasting
12 uur contact en gemiddeld 20 uur zelfstudie per week
NB: de verdeling van de uren van deze lessen is wisselend i.v.m. de ochtendlessen.

Bijdrage aan de competenties
Creatie, ambacht, ontwikkeling, samenwerken, reflectie

Inhoud
Vanuit het onderzoek naar het zelf en het onderzoek naar het zelf in de wereld, of de wereld en het zelf, gaan de studenten werken vanuit hun theatraal zelfportret, met de nadruk op portret. Zoals de ene schilder zichzelf in een abstracte kubus zou vangen en de ander in een figuratief landschap, zo zijn de mogelijkheden in het theater ook grenzeloos. Belangrijk is dat de studenten zich vooral gaan richten op de theatrale vertaling van wat hen bezighoudt.  
Daarin stuurt de coach/begeleider: hij biedt hulp, en bestookt de student met vragen.
 
Leerdoelen
De student:

  1. onderzoekt hoe hij als regisseur zijn hervonden materiaal in theater wil gieten
  2. maakt een keuze voor trouw een tekst volgen, een montage-voorstelling maken, een gestructureerde komedie, lange monologen of een tekst voor drama en fysiek.
  3. maakt een voorstelling aan de hand van een tekst, of teksten, en/of andere middelen van ong. 20 minuten.
  4. zet als regisseur een theatertaal op de vloer die herkenbaar en effectief is.

Wijze van toetsing
Presentatie, voorstelling

Beoordelingscriteria
Beoordeling van het eindresultaat en het proces van totstandkoming op basis van de competenties
 
Context
Er is op basis van de intensieve gesprekken met Oscar van den Boogaard een inzicht van waar elke student behoefte aan heeft. Dit wordt gecombineerd met het bewuster in de wereld staan en vanuit theatraal oogpunt naar de wereld kijken.
 

Delen