Docent: Jan Taks
Periode: 2de semester
Duur: 3 weken x 11 uur
Studiebelasting: 33 contacturen

Bijdrage aan de competenties
I- Creërend vermogen.  II - Ambachtelijk vermogen.  III - Onderzoek en reflecterend vermogen.  
IV - Vermogen tot ontwikkeling.   VI - Communicatief vermogen.   VII - Vermogen tot samenwerken.

Vakbeschrijving
In het begin wordt het eigen instrumentarium als speler getraind, waarbij ieders eigen fysieke ingang de modus is. In alle spelhandelingen zijn keuzes maken, losgaan, besluiten nemen en afsluiten essentieel voor de training, opdat de handelingen nooit privé worden. 'In het moment zijn' en 'scherp schakelen' zijn hierbij van primair belang. Voor alle spelhandelingen is ieders persoonlijke neutrale houding het vertrek- /schakelpunt. Er wordt een bewustzijn voor een virtuele ruimte ontwikkeld, opdat de speler zijn fysieke architectuur kan projecteren op deze ruimte. De aanpak is: eerst doen en daarna oordelen, om een juiste werkmentaliteit aan te kweken. Het is prettig als een speler na het doen van een opdracht beschouwend naar zijn eigen spel kan kijken. Gaandeweg komt het accent te liggen op ieders individuele profilering binnen het groepsgebeuren. Door als individuele speler zonder schroom of sanctie binnen de opdrachten te spelen worden medespelers zo veel mogelijk uitgedaagd. Dit vraagt om een beschouwende kijk naar de spelinvulling van de medespelers. Deze mentaliteit is productief voor ensemblewerk. Vervolgens verschuift het accent op het gaan 'maken vanuit beweging', waarbij de studenten per toerbeurt een coach rol hebben. Er worden ruimtelijke beweegcomposities gemaakt gebaseerd op solistisch materiaal, dat vermenigvuldigd wordt. Dit materiaal ontstaat op basis van woordassociaties vanuit een startbegrip. Deze woorden (of een selectie hiervan )vormen de basis voor een aantal statische, fysieke plastieken. De verbinding tussen deze plastieken vormt de beweging.
Door middel van focus, adem en ruimtelijke plaatsing (kortom: spel-motivering vanuit zintuiglijkheid) wordt de op deze manier ontstane bewegingsfrase/compositie getransformeerd naar een kwaliteit van dagelijks handelen. Om de beurt leren de studenten aan elkaar de eigen gemaakte bewegingsfrases, waarmee ze vervolgens als 'mimograaf' ook per toerbeurt de ruimtelijke montage verder ontwikkelen. Aan het eind wordt in een openbare les het resultaat gepresenteerd.

Concrete leerdoelen
De student
1.    Kan vanuit het korte fysieke geheugen werken.
2.    Maakt theatrale fysieke beweegcomposities die uitgevoerd worden
3.    Kan gebruik maken van muzikale vaardigheden binnen de compositie.
4.    Kan vanuit zijn persoonlijk neutraal bewegen.
5.    Kan beschouwend naar eigen spel kijken
6.    Kan de eigen gemaakte bewegingsfrase aan anderen leren.

Gebruikte werkvorm(en)
Fysieke en spel opdrachten, training, het maken van een bewegingsfrase, eindpresentatie

Gebruikt studiemateriaal
Een bestaand muziekstuk wordt gebruikt als startpunt voor de mimografie.

Wijze van toetsing
Evaluatie/beoordeling, permanente feedback n.a.v. inzet en werk tijdens de lessen en uitvoering opdracht(en) en presentatie(s).

Beoordelingscriteria:  
I: 1 tm 6    II: 1 tm 6   III: 1 tm 5    IV: 1-2-3    VI: 2-5    VII: 1-2-5

Delen