Periode: 1ste semester en 2de semester
Duur: 9 weken x 3 uur, 6 weken x 3 uur
Studiebelasting: 45 contacturen  

Bijdrage aan de competenties
I- Creërend vermogen.  II - Ambachtelijk vermogen.  III - Onderzoek en reflecterend vermogen.  
IV - Vermogen tot ontwikkeling.   VI - Communicatief vermogen.   VII - Vermogen tot samenwerken.

Vakbeschrijving
Bij dramaturgie aan het tweede en derde jaar mime worden verschillende dramaturgische begrippen en theorieën uit de theatergeschiedenis (van Aristoteles tot hedendaagse wetenschappers) behandeld. Er wordt aandacht besteed aan de ‘klassieke’ dramaturgie (handelings- personage en tekstanalyse), maar ook aan postdramatische dramaturgie (semiotiek, conceptontwikkeling, compositie, ritme en montage). Er wordt daarbij in de eerste plaats niet gekozen voor theorieën die wetenschappelijk interessant zijn, maar voor theorieën die praktische hulp kunnen bieden bij het maken van theater.
Veel theater theorieën zijn oorspronkelijk ontwikkeld vanuit of voor het toneel. Ik besteed daarom ook aandacht aan de ‘vertaling’ (omzetting) van deze theorieën voor theater waarin de tekst niet centraal staat, maar bijvoorbeeld geluid, beeld en/of beweging.

Concrete leerdoelen
De student:
ontwikkelt enerzijds een dramaturgisch vocabulaire waarmee hij met collega’s en vakgenoten helder en genuanceerd over voorstellingen kan communiceren en ontwikkelt anderzijds dramaturgische kennis waarmee hij inzicht krijgt in zijn eigen maakproces en voorstellingen.

Werkvorm(en)

De gebruikte werkvormen zijn heel divers. Graag gebruik ik werkvormen die aansluiten bij de inhoud van de les. Denk daarbij aan college, viewing, werkgroep, probleemgestuurd onderwijs of flipping the classroom. Belangrijk daarbij is dat dramaturgie geen theorievak is, maar een praktijkvak en een essentieel onderdeel van de maakpraktijk van theater.

Studiemateriaal
De reader dramaturgie (voor bibliografie zie bijlage A) en divers video- en filmmateriaal van voorstellingen en films.

Wijze van toetsing
evaluatie/beoordeling n.a.v. bijdragen aan de les en uitvoering opdracht(en) (tekst- en/of voorstellingsanalyse).

Beoordelingscriteria
I: 1-2-6     II: 3-4-6    III: 1 tm 5    IV: 1-2-4    VI: 2-3-5     VII: 5



Delen