Periode: 1ste semester en 2de semester
Duur: 1 week x 2 uur – 1 week x 16 uur - 1 week x 4 uur en 4 weken  x 1,5 uur     4 weken x 2 uur
Studiebelasting:     36 contacturen

Bijdrage aan de competenties
I- Creërend vermogen.  II - Ambachtelijk vermogen.  III - Onderzoek en reflecterend vermogen.  
IV - Vermogen tot ontwikkeling.   VI - Communicatief vermogen.   VII - Vermogen tot samenwerken.

Vakbeschrijving
In dit vak draait het om het inzichtelijk maken van de historische ontwikkeling van de Nederlandse mime. Een belangrijk onderdeel daarbinnen is de manier waarop de hedendaagse Nederlandse mime zich verhoudt tot het gedachtegoed van Etienne Decroux.
Studenten gaan naar aanleiding van archiefmateriaal en historisch beeldmateriaal in gesprek over de identiteit van de Nederlandse mime, en hoe deze zich verhoudt tot nationaal en internationaal theater. Studenten ontdekken hoe ‘de mime’ is geworden wat ze is, vanuit historisch perspectief. De belangrijkste bron hierbij is mijn promotie-onderzoek naar de geschiedenis van de Nederlandse mime: Mime Denken: Nederlandse mime als manier van denken in en door de theaterpraktijk (Universiteit Utrecht, 2017).
Er zijn drie grotere onderdelen die in dit jaar ter sprake komen:
1.    Er is een intensieve gecomprimeerde lesperiode die inzoomt op Nederlandse makers en spelers: o.a. de Stichting Nederlandse Pantomime, en de lijn Carrousel - Carver, Will Spoor, Mimetheater Will Spoor, Waste of Time, Onk Theater Overal, Bewth, Griftheater, Bewegingstheater Bart Stuyf, Koert Stuyf, de Groep van Steen, Nieuw West, Karina Holla, Jan Langedijk, Suver Nuver, Bambi.
2.    Het tweede onderdeel is het Decroux Lab: een intensieve week waarin het werk van Etienne Decroux bestudeerd wordt, en waarin iedere student een eigen onderzoek, rondom een aspect dat hem/haar boeit aan Decroux en de mime corporel, opzet en uitvoert. Dit vak wordt gegeven samen met mime corporel docent Fleur van den Berg: theorie en praktijk rondom Decroux, komen samen in deze week. Hoe verhouden wij ons in het hier en nu tot dit erfgoed? Wat kunnen we ermee doen, hoe inspireert het ons tot nieuwe gedachtes?
3.    Het derde onderdeel vindt plaats aan het einde van het derde jaar. Na de bestudering van de Nederlandse mimegeschiedenis en het gedachtengoed van Decroux wordt hier gewerkt aan de persoonlijke verhouding van de student als speler/maker tot deze geschiedenissen: hoe kan de eigen identiteit als speler/maker ingepast worden in deze historische context? Hier wordt ook teruggegrepen op de lessen over inspiratiebronnen. Studenten bevragen elkaar, en er wordt geprobeerd tot een zo scherp mogelijke formulering van de eigen positie binnen de Nederlandse mimetraditie te komen.

Concrete leerdoelen
Alle leerdoelen zoals die geformuleerd zijn voor het eerste en tweede jaar (bij de vakken theatergeschiedenis en inspiratiebronnen) gelden ook weer voor dit jaar. Daarbij komen de volgende specifieke leerdoelen:
1.    De student heeft kennis opgedaan van de Nederlandse mimegeschiedenis en zijn internationale wortels
2.    De student kan zichzelf als speler/maker binnen deze geschiedenis plaatsen, kan aangeven met welke stromingen hij/zij zich verwant voelt en waarom.
3.    De student begrijpt het gedachtengoed van Etienne Decroux en heeft onderzocht hoe hij/zij zich tot deze materie verhoudt als speler/maker.
4.    De student kan onder begeleiding een eigen onderzoek opzetten en uitvoeren, dat zowel theoretische als praktische aspecten kent (van literatuurstudie naar de vloer en andersom).

Werkvorm(en)
Schrijfopdrachten, leesopdrachten, presentaties.

Studiemateriaal
Literatuur, beeldmateriaal, archiefmateriaal, proefschrift Mime Denken: Nederlandse mime als manier van denken in en door de theaterpraktijk.

Wijze van toetsing
Evaluatie/beoordeling n.a.v. permanente feedback en aanwijzingen tijdens de lessen, intensieve nabespreking van presentaties. Schriftelijke feedback op schrijfopdrachten

Beoordelingscriteria
I: 1-2-6     II: 3-4-6    III: 1 tm 5    IV: 1-2-4    VI: 2-3-5     VII: 5


Delen