Periode: 1st semester en 2de semester
Duur: 5 weken x 3,5 uur + 3 weken x 5,5 uur 2 weken x 8 uur
Studiebelasting: 50 contacturen

Bijdrage aan de competenties
I- Creërend vermogen.  II - Ambachtelijk vermogen.  III - Onderzoek en reflecterend vermogen.  
IV - Vermogen tot ontwikkeling.   VI - Communicatief vermogen.   VII - Vermogen tot samenwerken

Vakbeschrijving
In de lessen filosofie wordt gestart bij de geschiedenis van de westerse filosofie en het denken. Vanuit daar wordt in grote lijnen en soms meer op detail een reis gemaakt tot en met het einde van de 20ste eeuw.
Tegelijkertijd loopt er een spoor dat begint met de vraag aan iedere student om zijn of haar grootste of meest wezenlijke vraag van dat moment te formuleren. Terwijl er door de geschiedenis gereisd wordt, zijn er parellellen te leggen tussen de persoonlijke vragen en de algemene filosofie.
Bij de laatste lessen is het de bedoeling dat de student zijn of haar vraag beantwoordt dan wel een richting van het antwoord aangeeft, gebruikmakend van de behandelde filosofen en theorieën.
Gedurende de lessen is het de bedoeling dat er veel gesproken wordt over de materie, maar ook over actualiteit, politiek, kunst en samenleving.

Concrete leerdoelen
De student:
1.    neemt actief deel aan de ‘werkcolleges’ en gesprekken;
2.    heeft de materie kritisch tot zich genomen en verwerkt;
3.    heeft kennis van filosofische denkkaders, stromingen en denkbeelden
4.    kan verbanden leggen in de geschiedenis en met kunst en de actualiteit;
5.    heeft het vermogen zowel vragen te stellen als te formuleren en te beargumenteren;
6.    heeft het vermogen beargumenteerd positie te kunnen innemen ten aanzien van een ander denkbeeld dan het eigen.

Werkvorm(en)
De lessen hebben de vorm van een werkgroep, waarbij de geschiedenis van de filosofie in vertellende vorm door de docent wordt uitgelegd. Soms wordt een door de docent of student ingebrachte tekst gelezen of fragment bekeken ter verdieping of illustratie. De student moet aan het einde proberen zelfstandig antwoord te geven op zijn bij het begin gestelde vraag; dit wordt buiten de lessen om voorbereid.

Studiemateriaal
•    Korte verduidelijkende teksten van of over behandelde filosofen van een paar pagina’s.
•    Artikelen uit krant of tijdschrift over actualiteit of kunst.
•    Fragmenten over kunstenaars of theatermakers.

Wijze van toetsing
Toetsvorm: evaluatie n.a.v. inzet, betrokkenheid en ontwikkeling lessen, in combinatie met de eindopdracht.

Beoordelingscriteria
I: 1-2-6     II: 3-4-6    III: 1 tm 5    IV: 1-2-4    VI: 2-3-5     VII: 5

Delen