We hebben binnen de opleiding een manier van toetsen ontwikkeld die recht doet aan de bagage die onze studenten meenemen en aan de relatie tussen onze volwassen studenten en de opleiding. Belangrijke uitgangspunten zijn het eigenaarschap van de student over het eigen leren en de bijdrage die de student levert aan het leren van anderen.
Vormen van toetsen
Gedurende de twee studiejaren wisselen momenten van feedback en feedforwardmomenten, praktijktoetsen en integrale beoordelingen elkaar af. Doel van de feedback en feedforward-momenten per module is de student zo goed mogelijk te begeleiden en diens leren te ondersteunen.
De praktijktoetsen hebben tot doel het bepalen van het niveau van de student binnen de context van een praktijksituatie.
Tijdens de integrale beoordelingsvergaderingen wordt gekeken naar de integrale ontwikkeling van de student en naar hoe die ontwikkeling zich verhoudt tot de tweejarige boog van de studie. Kader voor de integrale beoordelingsvergaderingen is de landelijke competentieset, aangevuld met de competentie ‘leren leren’ en per competentie onderverdeeld in een selectie -, propedeuse - en afstudeerkwalificatie.
Vakmodules
Vakmodules zijn theoretische vakken en speltrainingen die gedurende de twee jaar door lopen en worden gegeven door verschillende docenten (kunst & theorie, overdracht, ontwikkelingspsychologie, spelpedagogie, speltraining, etc.).
Als de student 90% aanwezig is geweest bij een vakmodule en hen heeft al diens verplichtingen binnen die module uitgevoerd, ontvangt de student feedback van de docent op basis van de criteria kwaliteit en professionaliteit (organisatie & attitude). Hen ontvangt een geschreven tekst m.b.t. beide criteria.
Praktijkmodules
Gedurende de studie werkt de student ieder blok wekelijks 8 uur in de praktijk. De student werkt in de praktijk binnen verschillende contexten en wordt daarbij begeleid door de praktijkbegeleiders van de opleiding. Dit praktijkonderwijs verschilt van een stage door de hoge mate van zelfstandigheid en verantwoordelijkheid die de student heeft. Als de student 90% van de praktijkuren heeft uitgevoerd en hen heeft al diens verplichtingen binnen de praktijkmodule van dat blok uitgevoerd, ontvangt de student feedback (inclusief scores t.a.v. de mate van beheersing) van de praktijkbegeleider op basis van de criteria van de module (inclusief het criterium professionaliteit) en twee criteria die de student zelf heeft aangedragen en die voortkomen uit het Persoonlijk OntwikkelPad.
De student scoort zichzelf en reflecteert op basis van dezelfde criteria. Tijdens het Mind the Gap gesprek gaan beiden in op de overeenkomsten en verschillen tussen het perspectief van de praktijkbegeleider en de student.
Projectmodules
Projectmodules zijn programma’s die zijn samengesteld door een curator. Ze zijn gericht op de praktijk, er zijn meerdere gastdocenten (specialisten) betrokken en er is altijd sprake van een toepassingsmoment waarbij de student op de vloer (in de praktijk) het geleerde toepast. Als de student 90% aanwezig is geweest bij een projectmodule en hen heeft al diens verplichtingen binnen die module uitgevoerd, ontvangt de student feedback van de curator (inclusief scores t.a.v. de mate van beheersing) op basis van de criteria van de module (inclusief het criterium professionaliteit) en twee criteria die de student zelf heeft aangedragen en die voortkomen uit het Persoonlijk OntwikkelPad. Alle criteria worden gescoord op mate van beheersing.
De student scoort zichzelf op basis van dezelfde criteria en tijdens het Mind the Gap gesprek gaan beiden in op de overeenkomsten en verschillen tussen het perspectief van de curator en de student.
Peerassesment
Tijdens de blokken waarin de student feedback ontvangt, is er ook sprake van feedback tussen de studenten (peer-assesment). Hiervoor worden verschillende methodieken ingezet van Kaos Pilot die zijn gericht op eigenaarschap en de kracht van de leergemeenschap.
Binnen de mentorgroep, waar de peer-to-peer uitwisseling centraal staat, wordt de uitkomst van de integrale beoordelingsvergadering besproken.
360 graden
Tijdens de tweede helft van het eerste en tijdens het tweede jaar kiest de student één moment waarop hen het 360 graden instrument wil inzetten dat in samenwerking met de coaches van Theaterdocent Verkort speciaal werd ontwikkeld voor de opleiding. De kernkwaliteiten van de theaterdocent zijn in het instrument opgenomen. De student vult het instrument zelf in en vraagt 2 studiegenoten, 1 docent, 1 curator en 2 collega’s uit het werkveld om dat ook te doen. De student kan de uitkomst bespreken met de coach.
Persoonlijk OntwikkelPad (POP)
Het POP speelt een belangrijke rol in de beoordelingscyclus van de opleiding. De student stelt een POP op, op basis van de verschillende feedbacks en feed forwards en de eigen relflectie. De student benoemt vervolgacties voor de verschillende competentiedomeinen van het vak: artistiek, pedagogisch / didactisch, interpersoonlijk, omgevingsgericht, kritisch-reflectief / onderzoekend en leren leren.
Daarmee worden in ieder blok de integrale ontwikkelpunten omgezet in concrete acties per domein die worden uitgevoerd binnen het volgende blok. Daarnaast wordt in het POP opgenomen welke individuele criteria de student wil ontwikkelen binnen de praktijkmodule en binnen de projectmodules. De student heeft in hoge mate een eigen verantwoordelijkheid voor het behalen van de verschillende doelen.
Praktijktoetsing
De student past binnen de praktijk al het geleerde binnen vak-en projectmodules en het praktijkwerk integraal toe. Er zijn twee momenten waar, naast de eigen praktijkbegeleider, ook een van de andere praktijkbegeleiders of een professional van buiten wordt uitgenodigd en gekeken wordt naar de voortgang in de competenties, de zogenaamde Plaatsbepaling Praktijk.
Na een bezoek op de praktijkplek tijdens blok 5 (jaar 1) ontvangt de student feedback en feedforward, naast dat van de ‘eigen’ praktijkbegeleider, van de andere praktijkbegeleider. Deze praktijkbegeleider baseert diens feedback/feedforward op basis van de criteria die we hanteren. Deze praktijkbegeleider is ook aanwezig bij de integrale beoordelingsvergadering in juni.
Tijdens het eerste semester van het 2de studiejaar werken de studenten op de praktijkplekken aan een maakopdracht. Het resultaat van die integrale maakopdracht presenteren ze op de ATD. Dit wordt bekeken door de praktijkbegeleider, de artistiek leider en een professional van buiten de opleiding. De professional is aanwezig bij de integrale beoordelingsvergadering in december. Er wordt op basis van de maakopdracht gekeken welke ontwikkelpunten meegenomen worden naar het eindwerk/de afstudeerfase.
Integrale beoordelingsvergadering
Aan het einde van het eerste semester en tweede semester vindt de integrale beoordelingsvergadering plaats. Binnen deze vergadering kijken alle betrokken docenten en praktijkbegeleiders naar de integrale ontwikkeling van de student en naar hoe deze ontwikkeling zich verhoudt tot het eindniveau van jaar 1 (propedeuse) en jaar 2 (afstuderen). De student is bij dit gesprek aanwezig, samen met de leden van diens mentorgroep en de mentor.
Het minimale niveau dat op het moment van de integrale beoordelingsvergadering moet worden behaald binnen de verschillende competenties is terug te vinden in het, landelijk geaccepteerde, competentieoverzicht dat de opleiding hanteert en waarbinnen de mate van beheersing van deze competenties zijn vertaald naar drie fases binnen de studie: de selectie, de propedeuse en de afstudeerfase.
Eindwerk en afstuderen
Tijdens het tweede stemester van het 2de studiejaar werken de studenten aan hun eindwerk én volgen zij onderwijs. Het projectplan voor het eindwerk en de uiteindelijke producten van het eindwerk worden beoordeeld door de eindwerkcommissie. De vaste eindwerkcommissie wordt aangevuld met een professional van buiten de opleiding. Deze bekijkt het logboek van de student, leest de reflectie dialogen die plaatsvinden in de eindwerkfase tussen de student en diens begeleiders, bezoekt de voorstelling en is aanwezig bij de afsluitende vergadering. Het traject van het eindwerk wordt afgesloten met een vergadering van de eindwerkcommissie, waarbij de student aanwezig is.
Wanneer de student voldaan heeft aan de voorwaarden van het eindwerk, vastgesteld in de vergadering van de eindwerkcommissie, vindt daarna de integrale beoordelingsvergadering plaats (eindwerk + onderwijs van het afgelopen semester), waarin vastgesteld wordt of de student aan alle voorwaarden voor het behalen van het diploma van de opleiding, met als kader de landelijke competentieset, heeft voldaan om af te studeren.